Handelt een bestuurder van een vennootschap onrechtmatig ten aanzien van onbetaald gebleven schuldeisers als die bestuurder zelf om het faillissement heeft verzocht en daarna nog een van de schuldeisers wel heeft betaald?

Dit was de vraag die de Hoge Raad (HR 17 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:73) recentelijk heeft beantwoord.

Feiten

Op 4 december 2014 heeft de bestuurder van vennootschap [A] een verzoek tot faillietverklaring van [A] ingediend. Op 6 januari 2015 is het faillissement vervolgens uitgesproken. In de tussentijd heeft één van de crediteuren op 12 december 2014 een factuur aan [A] gestuurd. [A] heeft [B] verzocht de factuur te voldoen. [B] is een zustervennootschap van [A], want beide ondernemingen hebben dezelfde enig bestuurder en aandeelhouder. Nadat [B] de factuur had voldaan, werd de schuld van [A] die daaropvolgend ontstond verrekend met de rekening-courant schuld, die [B] nog aan [A] had.

 

De curator heeft [B] en de bestuurder laten weten dat (i) de betaling van de factuur door [B] onverplicht is verricht en (ii) dat ook geen verplichting bestond het bedrag te verrekenen met de rekening-courant schuld. Daarom is de curator van mening dat de verrekening paulianeus is en dat deze verrekening vernietigbaar is op grond van art. 42 jo. 43 Faillissementswet. Vervolgens vordert de curator betaling van het bedrag uit hoofde van de rekening-courant schuld die naar aanleiding van de vernietiging (weer) ontstaat. [B] heeft geen gehoor gegeven aan dit verzoek en stelt zich op het standpunt dat de betaling van de vennootschap (de verrekening) als een reguliere betaling dient te worden beschouwd, mede in het licht van de andere betalingen die [A] nog heeft verricht in december 2014.

 

De curator heeft [B] en haar bestuurder in rechte betrokken op grond van onrechtmatig handelen ten aanzien van de onbetaalde schuldeisers wegens een selectieve betaling door [A]. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep zijn de vorderingen van de curator afgewezen. Vervolgens heeft de curator cassatieberoep ingesteld.

Bestuurder van vennootschap

Juridisch kader

Een bestuurder van een vennootschap kan persoonlijk aansprakelijk worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (ECLI:NL:HR:2006:AZ0758). Betalingen voorafgaand aan een faillissement kunnen op die grond in voorkomende gevallen onrechtmatig handelen opleveren van de bestuurder. Een bestuurder is in beginsel vrij om op grond van eigen afweging betalingen wel en niet te doen in de gegeven omstandigheden. Of betalingen aan bepaalde crediteuren persoonlijke aansprakelijkheid met zich meebrengen, hangt af van de omstandigheden van het geval. Omstandigheden waarbij mogelijk onrechtmatig handelen wegens (selectieve) betalingen een rol kunnen spelen zijn bijvoorbeeld bij samenspanning tussen de bestuurder en de schuldeiser met het oogmerk juist deze schuldeiser boven de andere schuldeiser te bevoordelen en/of in geval van betalingen waarbij de bestuurder een persoonlijk belang bij heeft.

Hoge Raad

De Hoge Raad verwijst in het onderliggende arrest naar het voornoemde arrest (ECLI:NL:HR:2006:AZ0758) en overweegt dat het onvoldoende om persoonlijke aansprakelijkheid aan te nemen als een bestuurder alleen heeft toegelaten of bewerkstelligd dat na de faillissementsaanvraag bepaalde schuldeisers met voorrang boven andere schuldeisers zijn voldaan. In dat geval zijn voor het aannemen van persoonlijke aansprakelijkheid alsnog bijzondere omstandigheden vereist. De Hoge Raad overweegt dat de onderliggende feiten en omstandigheden onvoldoende steun bieden om een persoonlijk belang bij de betaling aan te nemen. De Hoge Raad overweegt op grond van voornoemde reden dan ook dat de bestuurder persoonlijk geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en verwerpt het cassatieberoep.

Conclusie

Er dienen volgens de Hoge Raad bijzondere omstandigheden aanwezig te zijn om persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder aan te nemen op grond van (selectieve) betalingen voorafgaand aan het faillissement van een vennootschap. In beginsel komt de bestuurder dus vrijheid toe om betalingen te verrichten, maar op grond van de rechtsregels van de Hoge Raad bestaat er een risico dat bepaalde betalingen persoonlijke aansprakelijkheid met zich mee kunnen brengen. Het is voor bestuurders van vennootschappen in financieel zorgelijke situaties dan ook van belang zich hierover te laten adviseren om de aansprakelijkheidsrisico’s te beperken.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Stijn Pennings, E: stijn.pennings@nysingh.nl | T: 055 527 13 03.