Als bij een herverkaveling een gelijke oppervlakte wordt toebedeeld, kunnen kwaliteitsverschillen in dat geval worden verrekend via de Lijst der Geldelijke Regelingen (LGR)?

Met verwijzing naar de letterlijke tekst van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) betoogde een eigenaar dat dit niet mogelijk zou zijn. Hiermee probeerde hij verrekening van een verschil van ruim € 90.000,00 te voorkomen. Na de rechtbank stelt nu ook de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:1020) deze eigenaar in het ongelijk.

Herverkavelingsprocedure

Het herverkavelingsproces is gelet op artikel 47 Wilg in twee fases te onderscheiden:

  1. De vaststelling van het ruilplan, met een lijst van rechthebbenden een plan van toedeling (zie art. 48 Wilg), en
  2. de vaststelling van een LGR.

Bij de toedeling in het ruilplan wordt uitgegaan van oppervlakte. Iedere eigenaar heeft in beginsel aanspraak op een oppervlakte in kavels die gelijk is aan de oppervlakte van de door hem ingebrachte kavels (art. 56 lid 2 Wilg). Onder omstandigheden kan hiervan worden afgeweken, namelijk als dit uitgangspunt een behoorlijke herverkaveling in de weg zou staan (art. 56 lid 4 Wilg).

 

Deze systematiek van de Wilg verschilt van de regeling die tot 1 januari 2007 gold, de Landinrichtingswet. Herverkaveling was destijds nog ruilverkaveling genaamd en de grondslag voor toedeling was de geschatte waarde van de grond in plaats van de oppervlakte.

LGR

De Hoge Raad overweegt met verwijzing naar de parlementaire geschiedenis dat de LGR het sluitstuk vorm van de herverkaveling en de financiële gevolgen van de toedeling betreft. Uit het stelsel van de Wilg volgt dat alle voor- en nadelen als gevolg van de ruiling via de LGR dienen te worden verrekend. Daarmee wordt voorzien in een algehele financiële afwikkeling. Het gaat daarbij niet alleen om verschillen in oppervlakte, maar ook om eventuele verschillen in gebruikswaarde of kwaliteit.

Bodemgeschiktheidsklasse

Ook het betoog dat het kwaliteitsverschil tussen de ingebrachte en toegedeelde kavels kleiner is dan één bodemgeschiktheidsklasse als bedoeld in artikel 20 lid 1 Rilg trof geen doel. Deze indeling in bodemgeschiktheidsklassen dient enkel voor het bepalen van de uitruilbaarheid van de gronden. Dit is de eerste fase van het herverkavelingsproces, de vaststelling van het ruilplan, en niet de tweede fase, de vaststelling van de LGR.