Per 1 juli 2019 dienen bepaalde bedrijven, organisaties en instellingen de informatieplicht met betrekking tot de door hen genomen energiebesparende maatregelen in acht te nemen.

 

Het Activiteitenbesluit milieubeheer bevat al enige tijd een verplichting voor bepaalde bedrijven, organisaties en instellingen tot het treffen van energiebesparende maatregelen; ‘de drijver van een inrichting’ dient op grond van artikel 2.15 Activiteitenbesluit alle energiebesparende maatregelen te treffen die zich in 5 jaar terug verdienen. Per 1 juli 2019 dienen deze inrichtingen tevens de informatieplicht met betrekking tot de door hen genomen energiebesparende maatregelen in acht te nemen. Inrichtingen die niet aan deze verplichting voldoen, lopen het risico gesanctioneerd te worden met een bestuursrechtelijke maatregel door het bevoegd gezag.

De energiebesparingsverplichting: voor wie geldt deze verplichting?

Het in afdeling 2.6 van het Activiteitenbesluit opgenomen artikel 2.15 verplicht een “drijver van een inrichting” alle energiebesparende maatregelen door te voeren die een terugverdientijd hebben van vijf jaar of minder. Deze verplichting is volgens de wet enkel van toepassing op inrichtingen van het type A of B, voor zover deze inrichtingen een jaarlijks energieverbruik hebben van meer dan 50.000 kWh elektriciteit en/of 25.000 m3 gas.

 

Van deze verplichting uitgezonderde inrichtingen zijn inrichtingen met een jaarlijks energieverbruik van minder dan 50.000 kWh en een jaarlijks verbruik aan aardgasequivalenten van minder dan 25.000 m3 (de zogenoemde kleinverbruikers van energie) en inrichtingen die omgevingsvergunningplichtig zijn.

De betekenis van de informatieplicht energiebesparing

Met de invoering van de informatieverplichting wordt beoogd het toezicht op en de handhaving van (het al dan niet naleven van) de energiebesparingseis te verbeteren. Iedere Wm-inrichting die volgens het Activiteitenbesluit aan de energiebesparingsplicht is gehouden, dient met de komst van de informatieplicht energiebesparing per 1 juli 2019 de door de inrichting genomen maatregelen te hebben gerapporteerd via het eLoket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Wie moet in het kader van de informatieplicht rapporteren?

Artikel 2.15 lid 1 Activiteitenbesluit spreekt over de drijver van een inrichting. Gelet op de woordkeuze, is dat doorgaans de (feitelijke) exploitant van een onderneming. Ook kan de mate van zeggenschap over de exploitatie een rol spelen bij het aanwijzen van de drijver. In overleg tussen onder meer koepelorganisaties van vastgoedbeleggers, en –beheerders en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied is overeengekomen wie in verschillende situaties als ‘drijver van de inrichting’ kan worden aangesproken.

 

In een huursituatie waarbij één huurder (de enige gebruiker) een kantoorpand in z’n geheel huurt, is – mits natuurlijk de verplichting van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit van toepassing is – het uitgangspunt dat deze huurder is aan te wijzen als de ‘drijver’. Uit het ROZ-model algemene huurvoorwaarden voor kantoorruimten en andere ruimten in de zin van 7:230a BW blijkt in lijn hiermee bijvoorbeeld de verplichting voor huurders om milieuvoorschriften na te leven. In een (bedrijfs)verzamelpand waar meerdere huurders (meerdere gebruikers van één gebouw) hun onderneming afzonderlijk van elkaar drijven, kan het bevoegd gezag zich richten tot de eigenaar van het pand en hem aanspreken in geval van een overtreding. De eigenaar is immers degene die het mogelijk maakt dat exploitatie in zijn gebouw kan plaatsvinden. Het kan evenwel ook voorkomen dat er meerdere drijvers van een inrichting zijn aan te wijzen. Afhankelijk van de contractuele verdeling tussen een pandeigenaar en zijn huurder(s) met betrekking tot (de zeggenschap over) organisatorische- dan wel gebouwgebonden maatregelen, kan het antwoord op bovenvermelde vraag verschuiven. Om die reden is het van belang bij het aangaan van (nieuwe) huurovereenkomsten de nodige zorgvuldigheid te betrachten en hierover duidelijke afspraken te maken en vast te leggen in het contract.