Onlangs heeft de rechtbank Midden-Nederland een uitspraak gedaan

(ECLI:NL:RBMNE:2018:3869) over de vraag of de overgangspremie VPL (Wet VPL: Wet aanpassing fiscale behandeling VUT- en prepensioenregelingen en introductie levensloopregeling) valt onder de bezoldiging als bedoeld in de Wet normering topinkomens (de “WNT”). De rechter komt tot de conclusie dat dit hier niet het geval is, omdat de bestuurder ook geen voordeel had van de regeling waarvoor premie werd afgedragen; de bestuurder voldeed namelijk niet aan de criteria om voor vroegpensioen in aanmerking te komen.

 

De zaak lag als volgt.

Bezoldiging

Een directeur-bestuurder van een woningcorporatie is topfunctionaris in de zin van de WNT. Onder de bezoldiging als bedoeld in de WNT valt onder meer “het werkgeversdeel van de beloningen betaalbaar op termijn”. Dit is uitgewerkt in de Uitvoeringsregeling WNT: tot de bezoldiging behoort (onder meer) het werkgeversdeel van premies voor of bijdragen aan pensioenregelingen en regelingen voor vervroegde uittreding. In de toelichting op de Uitvoeringsregeling WNT staat dat de overgangspremie VPL moet worden meegeteld voor de bezoldiging.

Overgangsregeling VPL

In de sector geldt een overgangsregeling voor werknemers die voorheen vielen onder de VUT-regeling van het Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (het “Pensioenfonds”), de Overgangsregeling VPL. De werkgever draagt voor de bestuurder (verplicht) de overgangspremie VPL af aan het Pensioenfonds. In dit geval stond vast dat de bestuurder op grond van haar geboortejaar niet voldeed aan de criteria om voor een uitkering onder de Overgangsregeling VPL in aanmerking te komen. De Autoriteit Woningcorporaties stelde zich echter op het standpunt dat het werkgeversaandeel in de premie voor de Overgangsregeling VPL wel moest worden meegenomen als bezoldigingsbestanddeel voor de WNT. Dat leidde er hier toe dat het bezoldigingsmaximum voor de bestuurder werd overschreden en dat de bezoldiging moest worden verlaagd.

Oordeel rechter

De kantonrechter is het daar niet mee eens. De rechter leidt uit de wetsgeschiedenis af dat de doelstelling van de WNT niet is dat een instelling niet meer mag uitgeven dan de bezoldigingsnorm, maar dat een topfunctionaris niet meer mag ontvangen dan de norm. Omdat de directeur-bestuurder hier geen voordeel behaalt uit de afdracht van de overgangspremie VPL (de bestuurder kan immers niet in aanmerking komen voor een vroegpensioenuitkering), behoort de overgangspremie VPL volgens de rechter niet tot de bezoldiging van de bestuurder.
De rechter haalt onder meer de volgende passage uit de wetsgeschiedenis aan:

 

“De werkgeversbijdrage aan de pensioenvoorziening leidt tot een vermogensaanspraak van de werknemer die in stand blijft na beëindiging van de arbeidsrelatie en is daarmee een vorm van bezoldiging”.

 

Hier krijgt de bestuurder geen enkele aanspraak terug voor de afgedragen premie. Of de werkgeversbijdrage in een vroegpensioenregeling voor de WNT wel of niet valt onder de bezoldiging, is volgens de rechter dus afhankelijk van de vraag of de topfunctionaris al dan niet valt onder de overgangsregeling.

Let op

Het is te vroeg om aan de uitspraak van de rechtbank definitieve conclusies te kunnen verbinden. Allereerst is niet duidelijk of nog hoger beroep wordt ingesteld; daarnaast is de vraag hoe de verantwoordelijke toezichthouder met het oordeel van de rechter zal omgaan.

Vragen

Mocht u meer willen weten over deze en andere wettelijke verplichtingen met betrekking tot de Wet Normering Topinkomens (WNT), neemt u dan contact op met
Astrid Baremans, E: astrid.baremans@nysingh.nl | T: 055 527 13 50 | M: 06 24 64 62 66  of één van de andere experts van het aandachtsgebied Vastgoed, die u hierover kunnen adviseren.