ABRvS 24 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2983

Bij een aanvraag om planschade en andere nadeelcompensatie geldt in de regel dat het bestuursorgaan een taxateur dient aan te wijzen die een advies uitbrengt over de op de aanvraag te nemen beslissing. Het bestuursorgaan dient zich te vergewissen van de kwaliteiten van de aangewezen taxateur. In een uitspraak van 24 juli jl. geeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State enkele praktische handvatten voor de wijze waarop een bestuursorgaan zich kan vergewissen van die kwaliteiten.

Achtergrond

In de onderhavige kwestie bestaat een geschil over een besluit tot tegemoetkoming in planschade als gevolg van de vaststelling van een bestemmingsplan dat voorziet in een grootschalige woningbouwontwikkeling. De verzoeker om planschade stelt dat zijn woning door de planologische wijziging in waarde is verminderd. Ter discussie staat of de in deze kwestie opgestelde planschadetaxatie is uitgevoerd door een bevoegde en deskundige taxateur. Aan de gemeente is een planschadeadvies gegeven door een taxateur die niet was ingeschreven in het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT), omdat hij een zogenoemde kandidaat register makelaar taxateur is. De verzoeker om planschade stelt dat de betreffende taxateur beschikt over onvoldoende deskundigheid om te taxeren.

Handvatten voor toepassing van de vergewisplicht

Het bestuursorgaan dient zich te vergewissen van de onpartijdigheid, onafhankelijkheid en deskundigheid van de aangewezen taxateur. De Afdeling constateert dat in de rechtspraktijk behoefte bestaat aan enkele praktische handvatten voor de wijze waarop een bestuursorgaan zich kan vergewissen van die deskundigheid.

In beginsel mag het bestuursorgaan op voorhand uitgaan van de deskundigheid van een taxateur die in de juiste hoedanigheid volwaardig lid is van een relevante beroepsorganisatie. Een relevante beroepsorganisatie is: een organisatie met leden die beroepsmatig taxaties uitvoeren (ook in planschadezaken), voor het lidmaatschap eisen stelt aan opleiding en ervaring op het gebied van taxeren, vereist dat haar leden aantoonbaar hun taxatiekennis en -ervaring op peil houden en voorziet in tuchtrecht voor haar leden.

Een taxateur is in de juiste hoedanigheid lid van een relevante beroepsorganisatie als uit het lidmaatschap blijkt dat de taxateur beschikt over de benodigde kennis, kunde en ervaring om de onroerende zaak in de voorliggende planschadezaak te taxeren. Voldoet de taxateur hier niet aan, dan is het redelijk dat het bestuursorgaan de taxateur vraagt een deskundigheidsverklaring te overleggen.

De Afdeling volgt de aanvrager niet in zijn betoog dat een bestuursorgaan voor het uitvoeren van taxaties in een planschadezaak alleen een registertaxateur, ingeschreven bij het NRVT, mag inschakelen. Uit het voorgaande volgt namelijk dat ook taxateurs die niet zijn ingeschreven bij de NRVT kunnen beschikken over de vereiste deskundigheid, mits het bestuursorgaan zich hiervan heeft vergewist.

Het oordeel

In het onderhavige geval leidt toepassing van de handvatten van de Afdeling tot de conclusie dat de gemeente niet voldaan heeft aan zijn plicht om zich ervan te vergewissen dat het onderzoek naar de waarde van de woning van de aanvrager op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden, omdat het zich er niet van heeft vergewist dat de taxateur ten tijde van belang beschikte over de deskundigheid die nodig is om in deze planschadezaak de waarde van de woning van de aanvrager te taxeren. Dat betekent dat aan de totstandkoming van het taxatierapport een gebrek kleeft, zodat de gemeente dit niet aan het besluit over de tegemoetkoming in planschade ten grondslag mocht leggen.

Taxateur en vergewisplicht onder de Omgevingswet

Tot 1 januari 2024 was een bestuursorgaan op grond van het toen geldende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) verplicht voor een besluit over planschade een adviseur in te schakelen. Gemeente, provincie of minister moesten regels uitwerken over de aanwijzing van de adviseur, diens deskundigheid en onafhankelijkheid en op welke manier de belanghebbenden in de voorgenomen aanwijzing worden gekend (artikel 6.1.3.2-6.1.3.3 Bro (oud)).

Met de invoering van de Omgevingswet is planschade opgegaan in het bredere begrip nadeelcompensatie. In de Omgevingswet worden geen expliciete eisen gesteld aan de te hanteren taxatiemethode bij het taxeren van onroerende zaken in nadeelcompensatiekwesties onder het nieuwe recht.

De Afdeling overweegt echter dat in de verplichting om een adviseur aan te wijzen die een advies uitbrengt over de te nemen beslissing op de aanvraag om tegemoetkoming in planschade/nadeelcompensatie ook kan volgen uit het nog altijd geldende artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit geldt bijvoorbeeld voor zaken waarin beantwoording nodig is van één of meer vragen, waarvoor specialistische kennis of ervaring is vereist waarover alleen een deskundige beschikt. Indien een adviseur wordt aangewezen, volgt de vergewisplicht voor de wettelijk adviseur uit artikel 3:9 van de Awb en voor andere adviseurs uit artikel 3:2 van de Awb.

Meer informatie?

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op.