Sacha Schut

Sacha Schut

Advocaat

Op 20 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2025:240) uitspraak gedaan in een zaak die draaide om de vraag of de Didamregels als bedoeld in het Didam-arrest (ECLI:NL:HR:2021:1778) van toepassing zijn op de overdracht van grond aan een gemeente door een fiscale beleggingsinstelling waarvan diezelfde gemeente 100% aandeelhouder is. Eisers vorderen in kort geding dat de levering van de grond wordt verboden en leggen daaraan ten grondslag dat de beleggingsinstelling, zijnde een overheidsbedrijf, de gemeente niet als ‘enige serieuze gegadigde’ kon aanmerken voor aankoop van de grond.

De voorzieningenrechter komt niet toe aan de beoordeling van deze vraag en wijst de vordering van eisers af, met als belangrijkste overweging dat de Didam-regels niet van toepassing zijn op de privaatrechtelijke rechtspersoon van de gedaagde. De beleggingsinstelling hoefde dus geen mededingingsruimte te bieden aan andere gegadigden voor aankoop van de grond.

 

Deze uitspraak is van belang omdat het de reikwijdte van het Didam-arrest verder verduidelijkt. In het Didam-arrest oordeelde de Hoge Raad dat overheidslichamen bij de verkoop van onroerende zaken gelijke kansen moeten bieden aan potentiële kopers, tenzij er een objectieve rechtvaardigingsgrond is om dit niet te doen. In de onderhavige zaak oordeelde de voorzieningenrechter dus dat deze regels niet van toepassing zijn op een privaatrechtelijke rechtspersoon zoals de gedaagde, zelfs niet als deze volledig in handen is van de overheid. Dit suggereert dat de Didam-regels mogelijk een beperktere toepassing hebben dan eerder werd aangenomen.

 

Voor overheden betekent dit dat zij bij vastgoedtransacties een gedegen analyse van de rechtspersoonlijkheid van de verkoper dienen te maken omdat voor de toepassing van de Didam-regels essentieel is of de verkopende partij als een publiekrechtelijk of privaatrechtelijk lichaam moet worden beschouwd.