Het is van belang dat als er gedurende de coronacrisis een handhavingsbesluit wordt genomen, zoals een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang, bij (de lengte van) de begunstigingstermijn rekening wordt gehouden met de getroffen maatregelen ter bestrijding van het virus.

Een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 22 april 2020, (ECLI:NL:RBOBR:2020:2349) laat zien dat het voor de praktijk van belang is om rekening te houden met de invloed van de coronacrisis op handhavingsbesluiten. Uit deze uitspraak blijkt dat de bestuursrechter de invloed van de coronacrisis laat doorwerken in de begunstigingstermijn. Wat speelde er in deze zaak?

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden (hierna: het college) legt bij besluit van 22 oktober 2019 aan de bewoner van een vakantiehuis op een recreatiepark een last onder dwangsom op vanwege de illegale permanente bewoning van het vakantiehuis. De bewoner maakt bezwaar tegen dit dwangsombesluit en dient gelijktijdig een verzoek om voorlopige voorziening in om het dwangsombesluit te schorsen.

Handhavend optreden niet onevenredig

De voorzieningenrechter oordeelt ten eerste dat de bewoning in strijd is met het geldende bestemmingsplan “Buitengebied 2009” en de op het perceel rustende recreatieve bestemming. Daarmee is sprake van een overtreding waartegen handhavend kan worden opgetreden. Daarbij is er geen sprake van concreet zicht op legalisatie van de situatie. Zo ligt er geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage dat de permanente bewoning van het vakantiehuis mogelijk maakt en is een eerder ingediend verzoek van de bewoner om permanente bewoning van het vakantiehuis toe te staan, afgewezen.

 

Dat de bewoner al jarenlang in het vakantiehuis woont en de dwangsommen niet kan betalen, zijn volgens de voorzieningenrechter geen bijzondere omstandigheden die handhavend optreden in deze situatie onevenredig maken. Allereerst omdat het college ook optreedt in andere situaties waarin vakantiehuizen illegaal permanent bewoond worden en de opgelegde dwangsommen tot doel hebben om de bewoner te bewegen de recreatiewoning te verlaten.

 

Het college kon in de ogen van de voorzieningenrechter overgaan tot handhaving.

Invloed coronacrisis op het dwangsombesluit

De voorzieningenrechter oordeelt echter dat gezien de huidige coronacrisis niet van de bewoner kan worden gevraagd om de recreatiewoning direct te verlaten. Weliswaar is de coronacrisis pas ontstaan ná het dwangsombesluit van 22 oktober 2019, maar volgens de voorzieningenrechter valt gezien de huidige coronacrisis niet te verwachten dat de bewoner op korte termijn kan verhuizen naar een andere woning. De kans is daarom aanwezig dat de bewoner op straat komt te staan.

 

De voorzieningenrechter schorst daarom de last onder dwangsom en het besluit op bezwaar tot 1 juli 2020. Deze schorsing heeft echter geen terugwerkende kracht, de inmiddels verbeurde dwangsommen blijven dus verschuldigd.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Voor de praktijk is van belang dat als er gedurende de coronacrisis een handhavingsbesluit wordt genomen, zoals een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang, bij (de lengte van) de begunstigingstermijn rekening wordt gehouden met de getroffen maatregelen ter bestrijding van het virus. Als die maatregelen in de weg staan aan het tijdig voldoen aan de last, dan ligt het opnemen van een ruimere begunstigingstermijn (dus) voor de hand.