Ook overheden zijn regelmatig partij bij duurovereenkomsten. Dat kunnen zijn overeenkomsten met leveranciers, maar bijvoorbeeld ook overeenkomsten met (mede)gebruikers van gronden die aan de overheid toebehoren (bijvoorbeeld leidingbeheerders). In sommige gevallen is in de wet bepaald wanneer en onder welke voorwaarden de overeenkomst door één van partijen beëindigd kan worden (bijvoorbeeld arbeidsovereenkomsten, huurovereenkomsten met betrekking tot gebouwd onroerend goed), maar wat heeft te gelden wanneer er geen bijzondere wettelijke bepalingen van toepassing zijn? En is hetgeen in wet of overeenkomst omtrent de mogelijkheid van opzegging is bepaald altijd doorslaggevend?

In deze uitspraak geeft de Hoge Raad (Hoge Raad 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:141) een handig overzicht voor de verschillende gevallen die zich kunnen voordoen. De Hoge Raad onderscheidt daarbij de volgende drie gevallen.

  • Wet en overeenkomst voorzien niet in een regeling van de opzegging. In dat geval geldt dat de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. Wel kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Die eisen kunnen ook meebrengen dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. Voor een en ander zijn bepalend de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval.
  • Wet of een duurovereenkomst voorzien wel in een regeling van de opzegging. In zo’n geval kunnen, indien de wet en overeenkomst daarvoor ruimte laten, de redelijkheid en billijkheid eisen dat aan de opzegging nadere voorwaarden gesteld worden.
  • De voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst is naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar is. Ook dan kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat opzegging, eventueel onder nader te stellen voorwaarden, mogelijk is.

Maar ook geldt dat een beroep op een uit de wet of een overeenkomst voortvloeiende bevoegdheid om de overeenkomst op te zeggen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn.

Wie zich gesteld ziet voor de vraag of een duurovereenkomst kan worden opgezegd doet er daarom verstandig aan om deze uitspraak en de daarin genoemde rechtspraak na te lopen. Met hetgeen in wet of overeenkomst is bepaald is niet in alle gevallen het laatste woord gezegd.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Bas ten Kate, E: bas.tenkate@nysingh.nl | T: 026 357 57 19 | M: 06 53 18 12 14.