In de uitspraak van 10 maart 2021 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2021:525) heeft de Afdeling nog eens bevestigd dat bestuursorganen bij Wob-verzoeken per document dienen te beoordelen of sprake is van een weigeringsgrond.

De casus

Verzoeker had het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem gevraagd om alle meldingen omtrent mogelijke integriteitsschendingen binnen de gemeente openbaar te maken. Het college weigert de gevraagde documenten integraal op grond van artikel 10, lid 2, sub g Wob openbaar te maken. Volgens het college wegen namelijk de belangen om vertrouwelijkheid van de (informatie van) melders te waarborgen zwaarder dan het verstrekken van de gevraagde informatie.

 

Het college heeft bewust niet per document beoordeeld of er sprake is van een weigeringsgrond. Dit heeft het college gedaan om melders, potentiële melders en andere betrokkenen vóór het begin van een Meldpunt-procedure de zekerheid te bieden dat de informatie die in die procedure wordt verstrekt vertrouwelijk wordt behandeld. Door een beoordeling per document of onderdeel daarvan kan deze zekerheid volgens het college niet voldoende worden geboden, omdat melders, potentiële melders en andere betrokkenen ook bij openbaarmaking van beperkte informatie er rekening mee zullen houden dat bij anderen bekend kan worden dat en waarover een melding is gedaan of dat zij voorwerp van een melding of onderzoek van het Meldpunt zijn of zijn geweest. Openbaarmaking van de documenten ondergraaft volgens het college de effectiviteit van het integriteitsbeleid.

Geen globale beoordeling

De Afdeling gaat niet mee in de redenering van het college. Daarbij verwijst de Afdeling allereerst naar haar vaste rechtspraak waaruit volgt dat een bestuursorgaan in beginsel per document of onderdeel van een document moet motiveren op welke grond openbaarmaking achterwege wordt gelaten. Het bestuursorgaan kan van hiervan afzien als dat zou leiden tot herhalingen die geen redelijk doel dienen.

 

De Afdeling stelt vast dat het college bij de voorbereiding en motivering van de besluiten niet per document of onderdeel van een document heeft beoordeeld of één of meer van de in de Wob neergelegde weigeringsgronden aan openbaarmaking in de weg staan. Het college heeft slechts een algemene inschatting aan het besluit ten grondslag gelegd. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het op deze wijze afwijken van het voornoemd uitgangspunt van de Wob niet is toegestaan. Het college kan niet bij voorbaat aannemen dat na inhoudelijke beoordeling van de documenten geen zinnige informatie of leesbare tekst ter openbaarmaking overblijft.

Nieuwe beslissing op het bezwaar

Het voorgaande brengt met zich dat het college een nieuwe beslissing op bezwaar zal moeten nemen, waarbij het college steeds per document of onderdeel daarvan zal moeten beoordelen of er sprake is van een weigeringsgrond. Gelet op deze uitspraak van de Afdeling kan een bestuursorgaan niet volstaan met een algemene beoordeling van de documenten op mogelijke weigeringsgronden. Hoewel de Afdeling in deze uitspraak geen wijziging aanbrengt in de bestaande (vaste) jurisprudentie, bevestigt de uitspraak dat een grondige beoordeling van de gevraagde documenten noodzakelijk is. Dit is dus ook zo in de situaties waarin er op basis van effectief integriteitsbeleid argumenten zijn om een ruimere weigering van openbaarmaking voor te staan. Deze argumenten wegen volgens de Afdeling (in ieder geval in deze kwestie) onvoldoende mee.