Per 10 januari 2020 worden eigenaren en anderen die zeggenschap hebben binnen een onderneming geregistreerd in een openbaar register: het UBO-register.

Wat dit UBO-register concreet inhoudt, wat voor gevolgen het heeft op het gebied van privacy voor het Nederlandse familiebedrijfsleven en wat moeten zij doen om compliant te zijn?

 

Op 6 april jl. werd het wetsvoorstel voor het instellen van het Ultimate Beneficial Owner (UBO)-register ingediend bij de Tweede Kamer. Vanaf 10 januari 2020 zijn BV’s, NV’s, VOF’s, CV’s, maatschappen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, verenigingen en stichtingen) verplicht om eigenaren en andere personen met zeggenschap binnen de onderneming in een (deels) openbaar register te registreren. Met deze maatregel, die voortkomt uit eerdere Europese regelgeving, wil men financieel-economische criminaliteit tegengaan en de transparantie binnen het bedrijfsleven vergroten. Dankzij het UBO-register kan men van iedere onderneming achterhalen wie daar een belang van 25% of meer in heeft en wie de zeggenschap heeft en daardoor (al dan niet achter de schermen) aan de touwtjes trekt.

Welke gegevens moet men registreren?

Een deel van de geregistreerde informatie is openbaar. De naam, geboorteplaats en -maand, nationaliteit, woonstaat en de aard van het economisch belang (25% – 50%, 50% – 75%, 75% – 100%) kan eenieder inzien. Gegevens zoals het BSN-nummer en documenten die de UBO-registratie onderbouwen (zoals een akte van levering aandelen) zijn alleen voor de financiële inlichtingendiensten inzichtelijk. Een belanghebbende kan, wanneer hier gegronde redenen voor zijn, een verzoek indienen bij de Kamer van Koophandel om de openbare informatie af te schermen en niet openbaar te maken. Dit kan wanneer er grote en gegronde risico’s op afpersing, ontvoering of chantage zijn. Ook wanneer de UBO-geregistreerde minderjarig of handelingsonbekwaam is kan hier een beroep op worden gedaan. De eerste afschermingsgrond sluit aan op de Politiewet 2012: dit betekent dat alleen personen voor wie de politie persoonsbeveiliging verzorgt hierop aanspraak kunnen maken, voor een periode van maximaal vijf jaar.

Wat als een bedrijf zich niet in het UBO-register inschrijft?

Het niet bijhouden van deze gegevens leidt tot een boete of een dwangsom. Het überhaupt niet of bewust foutief registreren wordt als een economisch delict beschouwd, met een celstraf van zes maanden, een taakstraf of een geldboete van maximaal € 20.750.

Wat zijn de gevolgen voor (familie)bedrijfsleven?

De gevolgen voor het familiebedrijfsleven zitten voornamelijk in de veranderende privacy-structuren. Konden eerder bedrijfseigenaren en aandeelhouders nog via een CV of een stichting administratiekantoor (StAK) worden afgeschermd, met het UBO-register behoren deze mogelijkheden vanaf 10 januari 2020 tot het verleden. Ook een fonds voor gemene rekening (FGR) valt straks onder deze UBO-wetgeving. Het opzetten van deze structuren heeft dus géén zin om de UBO-regelgeving te ontlopen. Een voordeel van een fonds voor gemene Rekening en een CV is nog wel dat de jaarrekening niet gepubliceerd hoeft te worden, zodat niet bekend is welk vermogen een familie heeft.

 

Bij een aandelenbelang of zeggenschap van minder dan 25% is er geen sprake van een UBO en dient een ‘pseudo-UBO’ te worden ingeschreven in het UBO-register. Denk hierbij bijvoorbeeld aan hoger leidinggevend personeel of de statutair bestuurder.

Welke angst leeft er onder de families en bedrijven?

Doordat het UBO-register een openbaar register is, bestaat de angst dat iedereen kan zien welk belang een bepaald persoon heeft in een onderneming. Men ervaart dat, terecht, als een inbreuk op de privacy. Met deze kritiek van met name familiebedrijven heeft het Ministerie van Financiën niets gedaan.

 

De vraag is of het UBO-register een goed middel is om financiële criminaliteit en terrorisme te bestrijden. Uiteindelijk belanghebbenden die zich om fiscale of criminaliteitsredenen willen verschuilen, zullen eerder geneigd zijn om geen of onjuiste UBO-gegevens aan te leveren. Daarnaast is het erg nadelig voor alleen Nederlandse bedrijven: buitenlandse rechtspersonen met een hoofd- of nevenvestiging in Nederland hoeven zich namelijk niet te registreren.

Is er al zicht op de UBO-registratieplicht voor trusts?

Daar komt een apart wetsvoorstel voor, waar ook het fonds voor gemene rekening (zie eerder in dit artikel) onder zal vallen.

Wat nu?

Bestaande vennootschappen en juridische entiteiten hebben achttien maanden de tijd om de UBO’s te registreren. Indien de wet op 10 januari 2020 in werking treedt, dan zal de eerste opgave uiterlijk op 10 juli 2021 dienen plaats te vinden. Voor familiebedrijven die veel vennootschappen hebben betekent dit nogal wat. Wij zijn u graag behulpzaam bij de werkzaamheden betreffende het UBO-register.