De zorginstelling Take Care heeft gefraudeerd met zorggelden en zette ongekwalificeerd personeel in.

De gemeente Almelo, die bij Take Care ondersteuning als bedoeld in de Wmo 2015 had ingekocht, vorderde daarom een groot bedrag aan zorggelden terug. De rechtbank Overijssel oordeelde in deze zaak dat er sprake is geweest van wanprestatie, maar dat niet het volledige bedrag aan zorggeld hoeft te worden terugbetaald omdat ook het bieden van een ‘algemene voorziening’ waarde heeft en voor het aanbieden daarvan geen opleidingseis geldt.

Take Care

Thuiszorgorganisatie Take Care leverde zorg aan cliënten met een indicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Naar eigen zeggen is het een multiculturele thuiszorgorganisatie, die zich vooral richt op ouderen van Irakese, Armeense en Arabische afkomst. Over de jaren 2016-2019 ontving de zorginstelling geldsommen van de gemeente Almelo om maatwerkvoorzieningen te leveren op basis van Zorg in Natura (ZiN) en Persoonsgebonden budgetten (PGB). Uit een door de gemeente gestart onderzoek bleek dat Take Care de kwaliteitseisen, zoals gesteld in de overeenkomsten tussen Take Care en de gemeente en de Wmo 2015 geschonden had, dat de kwaliteit van geleverde zorg ondermaats was en dat Take Care zorguren declareerde die niet geleverd waren. Hierop deed de gemeente aangifte tegen Take Care, legde conservatoir beslag op de bankrekeningen en onroerende zaken en stelde de bestuurders zowel persoonlijk als uit hoofde van hun functie aansprakelijk voor de schade die de gemeente geleden heeft. De gemeente vordert in de procedure (primair) ontbinding van de overeenkomst op grond van wanprestatie en een schadevergoeding.

Ongekwalificeerd personeel

Uit het onderzoek bleek onder meer dat slechts één medewerker van Take Care een zorg-gerelateerd diploma had. Partijen discussieerden over de vraag welke opleidingseisen er precies golden. De rechtbank overweegt dat de medewerkers in ieder geval dienden te voldoen aan de vereisten die in de Wmo 2015 staan. Dat betekent dat de voorzieningen die worden geleverd veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht worden verstrekt en dat deze worden verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard. In de Wmo 2015 wordt gesproken over de op de beroepskracht rustende professionele standaard. Daarnaast golden de eisen uit de aanbestedingsdocumenten en de aanbestedingsleidraad van 2015. In de aanbestedingsleidraad wordt gesproken over “aantoonbaar deskundig” en een zeker “opleidingsniveau”. Dat duidt volgens de rechtbank op een minimale, relevante opleiding. De meeste medewerkers van Take Care voldeden niet aan die vereisten en waren dus ongekwalificeerd voor het leveren van de maatwerkvoorzieningen waarvoor de gemeente Almelo Take Care had betaald.

 

Take Care voerde aan dat zij – ondanks het feit dat het personeel niet (geheel) aan de opleidingseisen voldeed – erin is geslaagd om zorg te leveren waar de cliënten tevreden mee waren. Het ging volgens Take Care niet om het opleidingsniveau, maar om de inzet, ervaring en het werk- en denkniveau. Daarbij was het van belang dat de medewerkers de taal van de cliënten machtig waren, om het vertrouwen van de cliënten te winnen. De medewerkers hebben onder andere activiteiten georganiseerd voor de cliënten, onafhankelijke cliëntondersteuning verzorgd, thuisadministratie en vervoer geregeld.

 

De rechtbank overweegt dat dergelijke activiteiten aangemerkt kunnen worden als ‘algemene voorzieningen’ en niet als ‘maatwerkvoorzieningen’, terwijl voor dat laatste gecontracteerd was. Algemene voorzieningen zijn voorliggend aan de maatwerkvoorzieningen en hoeven niet te worden gegeven door mensen met een zorgopleiding. De bekostiging daarvan ligt dan ook aanzienlijk lager. Take Care heeft dus de afgesproken maatwerkvoorzieningen niet kunnen leveren. Desondanks overweegt de rechtbank dat het leveren van de algemene voorzieningen wel een bepaalde waarde vertegenwoordigt. Deze waarde wordt door de rechtbank geschat op € 60,- per dagdeel en het totaal van de geleverde ‘algemene voorzieningen’ (€ 156.501,80) wordt afgetrokken van de vordering van de gemeente Almelo.

Betekenis voor de praktijk

Hoewel dit een vrij specifieke casus betrof en de aanbieder structureel medewerkers zonder juiste opleiding heeft ingezet, maakt de uitspraak ook duidelijk dat zorg die is geleverd in afwijking van de overeenkomst, toch een bepaalde waarde kan vertegenwoordigen.

 

Wij zien dat gemeenten in dit soort situaties de betaalde zorg of ondersteuning volledig terugvorderen, wanneer deze is geleverd door onvoldoende opgeleid personeel. Het standpunt is dan dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, omdat niet de zorg is geleverd die was overeengekomen en waar de inwoner aanspraak op maakte. Volgens de rechtbank mag echter nog steeds een zekere waarde worden toegekend aan de zorg, ook wanneer dat niet de zorg was waar de inwoner aanspraak op maakte. Wij zouden ons kunnen voorstellen dat dit relevant is voor terugvorderingen in die situaties waarin bijvoorbeeld MBO-geschoold personeel is ingezet in plaats van HBO-geschoold personeel. Die situatie doet zich, zeker met het huidig personeelstekort in het bijzonder in de zorg, steeds vaker voor. Uit deze uitspraak volgt dat zorginstellingen in bepaalde gevallen met succes weerstand kunnen bieden tegen een volledige terugvordering van de gedeclareerde zorg. Of dit altijd succesvol zal zijn, valt nog niet te zeggen, aangezien andere rechtbanken van oordeel waren dat gemeenten wel bevoegd zijn het volledige bedrag terug te vorderen omdat niet is voldaan aan de overeenkomst.

 

Heeft u vragen over zorgverkoop of -inkoop, neemt u dan contact op met de experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh, die u hierover kunnen adviseren.