De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft op 9 augustus 2018 bekend gemaakt dat Theodoor Gilissen Bank (TGB) een dwangsom van € 48.000 heeft verbeurd en betaald, omdat zij weigerde aan een inzageverzoek van betrokkene te voldoen.

Daarbij heeft de AP ook de aan TGB opgelegde last gepubliceerd. De gepubliceerde last onder dwangsom geeft een goed inzicht in hoe de AP omspringt met handhavingsverzoeken wegens het niet voldoen aan inzageverzoek op grond van artikel 15 AVG (voorheen artikel 35 Wbp).

Hoe te voldoen aan een inzageverzoek?

Uit het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom, heeft de AP uiteengezet welke gegevens TGB aan de betrokkene dient te verstrekken. Het gaat daarbij om de volgende gegevens:

  1. een volledig overzicht in begrijpelijke vorm van de betrokkene betreffende persoonsgegevens;
  2. een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking;
  3. de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft;
  4. de ontvangers of categorieën van ontvangers alsmede
  5. de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens.

Bovenstaande opsomming stemt overeen met de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over inzageverzoeken. Met dit besluit laat de AP zien dat zij dezelfde eisen stelt aan verwerkingsverantwoordelijken bij het voldoen aan een inzageverzoek.

AP vormt zelfstandig oordeel

Een opvallend punt in het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom betreft het verweer van TGB. Uit het besluit blijkt namelijk dat TGB zich in haar zienswijze op het standpunt heeft gesteld dat betrokkene misbruik van het inzagerecht maakt. Daarbij verwijst TGB naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 februari 2017, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat dezelfde betrokkene jegens TGB misbruik van het inzagerecht maakt. TGB betoogt dat de AP aan deze vaststelling van de rechtbank gebonden is.

 

De AP ziet dat echter anders en acht zich niet gebonden aan de vaststelling van de rechtsverhouding tussen betrokkene en TGB door de rechtbank. Uit artikel 236, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) volgt volgens de AP dat in een onaantastbare uitspraak vervatte beslissingen over een rechtsbetrekking in geschil tussen partijen bindende kracht hebben. Omdat de AP geen partij is bij het geschil waarop de uitspraak is gedaan, ziet de AP aanleiding om zelfstandig te onderzoeken of betrokkene misbruik maakt van zijn inzagerecht. Wel houdt de AP rekening met de conclusies van de rechtbank door expliciet te beoordelen of – en zo nee waarom niet – zij de conclusies van de rechtbank deelt.

 

Naar aanleiding van het eigen onderzoek komt de AP vervolgens tot de conclusie dat betrokkene geen misbruik maakt van zijn inzagerecht. Hierbij is voor de AP doorslaggevend dat betrokkene tijdens een hoorzitting op 16 februari 2017 kenbaar heeft gemaakt dat hij met zijn inzageverzoek tot doel heeft te achterhalen aan wie TGB zijn persoonsgegevens ter beschikking heeft gesteld. De ziet AP geen aanleiding om aan deze uitlatingen van betrokkene te twijfelen. TGB heeft ten onrechte geweigerd aan het inzageverzoek te voldoen en de AP treedt derhalve handhavend op.

Tot besluit: hoogte en modaliteit van de dwangsom

Uit het besluit blijkt dat de AP een forse dwangsom oplegt aan TGB: per week dat TBG niet voldoet aan de last (voldoen aan het inzageverzoek) verbeurt de bank een dwangsom van € 12.000, met een maximum van € 60.000. De AP onderstreept daarmee het belang van de rechten van betrokkenen.

Meer weten over privacy?

Wilt u meer weten over privacy, kom dan naar ons AVG-event op 11 oktober 2018 of neem contact op met het team Overheid & Privacy, of met Carola van Andel, E: carola.vanandel@nysingh.nl | T: 088 752 02 19 | M: 06 13 00 45 93 of Maarten van Nijendaal, E: maarten.vannijendaal@nysingh.nl | T: 088 752 02 19 | M: 06 22 17 66 54.