Voor het realiseren van de klimaatdoelen van Parijs (2015) is het nodig over te stappen van fossiele brandstoffen op duurzame energiebronnen zoals zon en wind.

Voor deze energietransitie zijn in Nederland maatregelen en afspraken gemaakt. Het doel van het Klimaatakkoord is een vermindering van broeikasgassen met 49% in 2030 en met 95-100% in 2050. Eén van de afspraken die in dit verband is gemaakt, is de Regionale Energiestrategie (“RES”). In dit blog gaan wij nader in op de RES en bepreken wij waar de gemeente op moet letten bij de uitvoering van de RES.

Wat is een RES?

De RES is een regionaal instrument en richt zich in het bijzonder op het opwekken van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag en energie-infrastructuur. Hierbij wordt de benodigde op te wekken duurzame energie en warmte versus de beschikbare duurzame energiebronnen in kaart gebracht. Dit gebeurt in een programma van 30 regio’s. Om voornoemde reductie in de broeikasgassen te bewerkstelligen is afgesproken dat deze 30 regio’s onderzoeken hoe in de betreffende regio het beste duurzame elektriciteit kan worden opgewekt, welke warmtebronnen kunnen worden gebruikt, of er voldoende draagvlak voor het project bestaat en of het (financieel) haalbaar is. Er wordt gekozen voor een bottom-up benadering. Dat wil zeggen dat gemeenten, provincies, waterschappen, burgers, bedrijven en netbeheerders gezamenlijk werken aan regionaal gedragen keuzes. Deze keuzes en plannen worden in een RES beschreven. Het doel is het opwekken van 35 TWh aan duurzame elektriciteit. Voor de ondersteuning van de regio’s is het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (“NP RES”) opgezet.

Totstandkoming RES

De RES wordt vastgesteld door de gemeenteraad, de provinciale staten en het algemeen bestuur van het waterschap. Op 1 oktober 2020 zijn de eerste concepten van de RES door de verschillende regio’s ingediend bij het NP RES. Vervolgens heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (“PBL”) de RES beoordeeld. De plannen zijn doorgerekend en er is gekeken of hiermee de nationale klimaatdoelstellingen zoals neergelegd in het Klimaatakkoord kunnen worden bereikt. Deze analyses kunnen vervolgens worden gebruikt bij het vaststellen van de definitieve RES, ofwel RES 1.0.

 

Wanneer blijkt dat de regio’s in 2030 tezamen niet tenminste 35 TWh aan duurzame elektriciteit kunnen opwekken, dienen de regio’s met elkaar om de tafel te gaan om te bepalen hoe deze doelstelling wel kan worden gehaald. Op basis van de inhoud van de concept RES zullen de decentrale overheden de planologische vastlegging alvast moeten opstarten.
De regio’s dienen uiterlijk op 1 juli 2021 de definitieve RES aan te bieden aan het NP RES.

Vertaling RES door gemeenten

De plannen en projecten van de RES worden vervolgens opgenomen in het omgevingsbeleid van de overheid. Onder de Omgevingswet moeten gemeenten het RES vertalen naar de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en/of de Omgevingsverordening.

 

De reductie van broeikasgassen dient immers in 2030 bijna met de helft te zijn verminderd. Om dit te kunnen realiseren, zouden de in de RES opgenomen plannen en projecten uiterlijk 1 januari 2025 over de benodigde publiekrechtelijke toestemmingen, zoals omgevingsvergunningen moeten beschikken.

Rollen gemeente

Wij zien in onze praktijk dat de gemeenten bij het uitvoeren van de RES verschillende rollen heeft.
Naast de hiervoor beschreven rol als planwetgever en vergunningenverlener, wijzen wij op de rol van de gemeente als gronduitgever. Ook kan de gemeente opdrachtgever zijn van plannen en projecten die in het kader van de RES worden uitgevoerd. Daarnaast wil de gemeente in sommige gevallen financieel bijdragen aan of risico dragen bij duurzame energieprojecten.

 

Gemeenten moeten naar onze mening bij het uitoefenen van deze verschillende rollen allereerst aandacht hebben voor de zogenoemde schaarse rechtenproblematiek, die niet alleen bij het verdelen van schaarse vergunning, maar ook onder omstandigheden bij gronduitgifte aan de orde kan komen. Bij de rol van de gemeente als opdrachtgever, financier of risicodrager moet er bovendien aandacht zijn voor de vraag of er sprake is van een aanbestedingsplicht. Ook dient beoordeeld te worden of sprake is van (verboden)staatssteun.

 

Tot slot wijzen wij nog op de verhouding RES tot de Transitieversie Warmte. Zoals in een eerder blog beschreven moeten gemeenten, samen met stakeholders, op grond van het Klimaatakkoord uiterlijk in 2021 een Transitievisie Warmte vaststellen. Deze Transitievisie Warmte levert informatie voor de Regionale Structuur Warmte dat weer een onderdeel is van de RES. Na het vaststellen van de Transitievisie Warmte dienen de uitvoeringsplannen hiervan op wijkniveau te worden vastgesteld. Dit betekent dat de RES, Transitievisie Warmte en voornoemde uitvoeringsplannen parallel gaan lopen. Afstemming van de verschillende instrumenten is dan ook wenselijk.

 

Wij zullen het komend jaar in onze blogs voormelde aspecten nader bespreken. Wilt u nu al meer weten? Neem dan contact op met onze specialisten van het Team Energietransitie of met uw vaste contactpersoon.