Bij asbest speelt de verjaringsproblematiek vrijwel altijd een rol, omdat de aandoeningen zich pas tientallen jaren na de asbestblootstelling openbaren. Een extra complicatie daarbij is, dat de meeste slachtoffers, nadat de ziekte zich heeft gemanifesteerd, nog maar korte tijd te leven hebben.

Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) speelt in het algemeen een belangrijke rol om voor slachtoffers te proberen schadevergoeding te krijgen van (voormalig) werkgevers.

Deskundigenpanel van het IAS

Specifiek met betrekking tot de verjaringsproblemen is er een deskundigenpanel verbonden aan het IAS, dat in korte tijd een oordeel geeft  over de aanvaardbaarheid van een beroep op verjaring. Wanneer over deze problematiek geprocedeerd zou moeten worden, is de kans groot dat een slachtoffer al is overleden voordat de uitspraak er is.

Op 22 januari 2019 is dit deskundigenpanel voor het eerst bijeengekomen en op 5 februari 2019 heeft het panel een uitspraak gedaan met betrekking tot een verjaringsvraag.

Het panel bestond uit mr. Aarts, oud-raadsheer Hof Den Bosch, mr. Kremer en mr. Charlier.
Het gegeven advies is overigens niet bindend.

De eerste casus: mesothelioom bij loodgieter

De zaak betrof een loodgieter die gedurende de periode van 1950 tot en met 1970 in loondienst was geweest bij een installatiebedrijf, waarvoor hij werkzaamheden had verricht en had gewerkt met asbesthoudend materiaal.

De loodgieter bij wie mesothelioom was geconstateerd, diende op 14 december 2017 een aanvraag bij het IAS in voor bemiddeling conform het Convenant Instituut Asbestslachtoffers. Tijdens de bemiddeling bleek dat de verjaringsproblematiek het enige punt van geschil was tussen partijen. Met instemming van beide partijen is het dossier toen voorgelegd aan het genoemde deskundigenpanel.

Het panel oordeelde allereerst dat het beroep van loodgieter bekend staat als een risicoberoep voor asbestblootstelling. Voor de ziekte mesothelioom, die bij de loodgieter is geconstateerd, is geen andere bekende oorzaak bekend dan blootstelling aan asbest.
Het panel nam vervolgens het arrest Van Hese/De Schelde tot uitgangspunt voor de beoordeling en liep de diverse in dat arrest genoemde gezichtspunten na op basis van hetgeen door beide partijen daarover in schriftelijke stukken en een hoorzitting is gemeld.

Beroep op verjaring onaanvaardbaar?

Het advies van het panel was dat op basis van alle bekende gegevens en de genoemde jurisprudentie toepassing van de 30-jarige verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 2 BW in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zodat het installatiebedrijf geen beroep op verjaring toekwam.

Conclusie:

In situaties waarin uitsluitend de verjaringsproblematiek speelt, biedt het inschakelen van het panel voor beide partijen voordelen. Naast het gegeven dat het voor beide partijen, maar met name voor het slachtoffer van belang is dat er op korte termijn een uitspraak komt, is het voor een aansprakelijk gestelde partij minder bezwaarlijk een beroep op verjaring te doen. Dit leidt er nu niet zonder meer toe dat dit de zaak in een impasse brengt of een jarenlange procedure oplevert, hetgeen met name voor een slachtoffer c.q. de nabestaanden uiterst belastend is.