Veel werkgevers willen een beroep doen op de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW).

 

Als werkgever kunt u op grond van deze regeling in aanmerking komen voor een subsidie die dient als tegemoetkoming in de loonkosten. Deze subsidie kan oplopen tot 90% naar rato van de omzetdaling.

Omzetdaling van de hele groep telt mee

U dient als werkgever zelf op te geven wat het te verwachten percentage aan omzetdaling is. Indien de rechtspersoon die werkgever is onderdeel is van een groep, wordt uitgegaan van de omzetdaling van de groep zoals deze op 1 maart 2020 bestond. Voor de bepaling van de omzet van werkgevers in een groep geldt dus dat het gehele concern in aanmerking wordt genomen. Ook buitenlandse vennootschappen worden hierin betrokken als sprake is van loon in Nederland. Dit is nadelig voor werkgevers in een groep waarin slechts een bepaald onderdeel verlies lijdt, maar dat is een bewuste keuze van de regering. Volgens de regering dient het concern in zo’n geval de verantwoordelijkheid te nemen voor de minder winstgevende entiteiten.

Wanneer is er sprake van een groep?

De NOW kent twee soorten groepen:

1. Rechtspersonen met dochtermaatschappijen

Daarvan is sprake indien een rechtspersoon:

  • alleen of met anderen meer dan de helft van de stemrechten kan uitoefenen in de algemene vergadering van een andere rechtspersoon (de dochtermaatschappij); of
  • lid of aandeelhouder is van een andere rechtspersoon en alleen of met anderen meer dan de helft van de bestuurders of commissarissen kan benoemen of ontslaan; of
  • als vennoot volledig aansprakelijk is jegens de crediteuren van een v.o.f. of c.v. De v.o.f. of c.v. wordt als dochtermaatschappij beschouwd, omdat de moedermaatschappij voor schulden van de v.o.f. hoofdelijk aansprakelijk is.

Indien een DGA een holding heeft met een aantal werkmaatschappijen (100% dochtermaatschappijen) wordt als het ware door de vennootschappen heen gekeken en wordt de omzet voor de NOW-regeling van alle tot deze groep behorende vennootschappen bij elkaar opgeteld om de terugval van de omzet te kunnen bepalen.

2. Rechtspersonen die in een economische eenheid organisatorisch zijn verbonden

Hiervoor is niet nodig dat 50% van de stemrechten kan worden uitgeoefend of minimaal de helft van de bestuurders of commissarissen kan worden benoemd. Volgens de wet is een groep een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Er moet voldaan worden aan drie criteria:

  1. Organisatorische verbondenheid;
  2. Economische eenheid;
  3. Centrale leiding.

Ad 1. Organisatorische verbondenheid

Hiervan is sprake wanneer er integratie is in de groeps- of concernorganisatie. Het is niet duidelijk of voor die integratie een zekere juridische verbondenheid is vereist. Een organisatorische verbondenheid is eenvoudiger te bewerkstelligen wanneer bepaalde zeggenschapsrechten aanwezig zijn om de voor de groep vereiste centrale leiding en organisatorische verbondenheid door te voeren (bijvoorbeeld bepaalde statutaire voorzieningen of contracten tussen de betrokken rechtspersonen), maar dat is niet noodzakelijk.
Een belangrijke aanwijzing voor daadwerkelijke integratie is de aanwezigheid van een gecentraliseerd planning- en controlesysteem.

Ad 2. Economische eenheid

Dit criterium is afkomstig uit het jaarrekeningenrecht, waarin als uitgangspunt geldt dat over een eenheid verslag wordt uitgebracht als zij een zodanige economische samenhang heeft, dat verslaggeving daarover zinvol is. Het is geen vereiste dat de groep naar buiten toe als een eenheid optreedt.

Ad 3. Centrale leiding

Dit criterium staat niet letterlijk in de tekst genoemd, maar is volgens de wetsgeschiedenis van essentieel belang voor de kwalificatie als groep. De economische eenheid dient onder een gezamenlijke leiding te staan. Het gaat om het feitelijk uitoefenen van zeggenschap en niet om het kunnen uitoefenen van zeggenschap. Centrale leiding vergt in ieder geval een hiërarchische organisatiestructuur op grond waarvan een gemeenschappelijke strategie wordt gevoerd.

Het is dus goed mogelijk dat een samenwerkingsverband vanuit aandeelhoudersperspectief niet als een moeder-dochterverhouding wordt aangemerkt, maar wel kwalificeert als groep voor de NOW-regeling.

Kan een joint-venture ook een groep zijn?

Bij een joint-venture zal er alleen een groepsverhouding bestaan tussen de joint-venture rechtspersoon en een van haar partners indien deze een overwegende zeggenschap over de joint-venture heeft die als een centrale leiding kan worden gekwalificeerd.

Kan een stichting deel uitmaken van een groep?

Ook een stichting kan deel uitmaken van een groep of concern. De concernverbondenheid berust in de eerste plaats op statutaire benoemings- en ontslagrechten, maar daarnaast is ook nodig dat de stichting samen met de aan haar verbonden rechtspersonen een economische eenheid onder centrale leiding vormt.
De centrale leiding over een groep kan ook in handen zijn van een stichting. Dat is het geval indien zij daadwerkelijk de zeggenschap uitoefent over een of meer andere stichtingen en/of andere rechtspersonen. De stichting is in dat geval de rechtspersoon die aan het hoofd staat van de groep.
Een stichting kan ook op een lager niveau deel uitmaken van de groep, dus onder centrale leiding staan van een andere rechtspersoon.

Vragen?

Om een beroep te kunnen doen op de NOW-regeling is het van groot belang dat u goed nagaat of er sprake is van een groep en welke entiteiten u moet rekenen tot de groep, zodat u de juiste groepsomzet vergelijkt met de referentie-omzet. Twijfelt u over de vraag welke entiteiten tot de groep behoren in de zin van de NOW of heeft u andere vragen over deze regeling? Neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag verder!