Sinds 1 januari 2020 is de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (WNRA) van kracht.

Met deze wet vallen grote groepen ambtenaren voortaan onder het civiele arbeidsrecht. Wanneer een ambtenaar betrokken raakt bij een arbeidsongeval of arbeidsongeschikt raakt door zijn werk en van mening is dat zijn werkgever daarvan een verwijt valt te maken, rijst de vraag bij welke rechter hij terecht kan voor zijn claim. Tot 1 januari 2020 was de bestuursrechter exclusief bevoegd om te oordelen over schadeverzoeken van een ambtenaar indien de schadeoorzaak was gelegen in de relatie tussen de ambtenaar en het betreffende overheidslichaam. Is dat de bestuursrechter (met als hoogste instantie de Centrale Raad van Beroep) gebleven of is voortaan de civiele rechter (met als hoogste instantie de Hoge Raad) bevoegd?

Status ambtenaar bepalend

Het antwoord op die vraag hangt sinds 1 januari 2020 af van de status van de betreffende ambtenaar, zoals gedefinieerd in de Ambtenarenwet 2017.

 

Als hoofdregel geldt voor ambtenaren in de zin van de artikel 1 lid 1 van de Ambtenarenwet 2017, dat zijn diegenen die krachtens een arbeidsovereenkomst met een overheidswerkgever werkzaam zijn, dat de civiele rechter bevoegd is. Dit is het overgrote deel van de ambtenaren in Nederland, in dienst van de rijksoverheid, provincies, gemeente en waterschappen en andere openbare lichamen of krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen. Belangrijk is te vermelden dat op grond van art. 93 Rv de kantonrechter (de sector kanton van de rechtbank) bevoegd is om kennis te nemen van alle geschillen die betrekking hebben op een arbeidsovereenkomst, ongeacht de hoogte van de vordering.

 

Een uitzondering geldt voor diegenen met een in artikel 3 Ambtenarenwet 2017 genoemde hoedanigheid. Omdat een overheidswerkgever met hen geen arbeidsovereenkomst naar civiel recht sluit maar hen krachtens publiekrecht (eenzijdig) aanstelt, blijft rechtsbescherming tegen handelingen en besluiten ten aanzien van deze ambtenaren opgedragen aan de bestuursrechter. Het gaat hierbij onder meer om militairen, rechterlijke ambtenaren en politieambtenaren. Voor de uitgezonderde categorie ambtenaren is dus niets veranderd, voor hen geldt de bestuursrechtelijke verzoekschriftprocedure van artikel 8:88 e.v. Awb, waarbij (onder meer) van belang is dat het bestuursorgaan eerst een schriftelijk schadeverzoek moet krijgen om bij de bestuursrechter ontvankelijk te kunnen zijn.

Competentieverdeling logisch

Is de nieuwe competentieverdeling logisch te noemen? In mijn optiek wel. Dat de bestuursrechtelijke rechtsgang niet meer openstaat voor ambtenaren met een arbeidsovereenkomst volgt uit het wegvallen van art. 7:615 BW, waardoor de gehele titel 7.10 BW – dus inclusief het centrale artikel over werkgeversaansprakelijkheid (artikel 7:658 BW) – nu rechtstreeks van toepassing is op dergelijke arbeidsovereenkomsten. Door deze nieuwe competentieverdeling is ook te verwachten de rechtspraak van de Hoge Raad en de Centrale Raad van Beroep op het punt van werkgeversaansprakelijkheid in de komende jaren (verder) naar elkaar zal toegroeien en dat bestaande verschillen wellicht zullen verdwijnen.