Recent was in een aantal zaken het arrest Zwolsche Algemeene/De Greef (ECLI:NL:HR:2001:AB2054) weer aan de orde, een arrest dat in whiplash-zaken regelmatig van stal wordt gehaald. De betekenis van dit arrest is beperkter, dan men uit veel lagere jurisprudentie zou kunnen afleiden.

Causaliteitsprobleem bij whiplash

Het probleem bij whiplashklachten is dat meestal een medisch substraat voor die klachten ontbreekt. Op basis van het arrest Zwolsche Algemeene/De Greef is vaak de redenering dat het ontbreken van een medisch aantoonbare verklaring voor de klachten niet aan het bewijs van de klachten in de weg behoeft te staan, het gaat erom of de klachten aanwezig, reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn. Er mogen daarbij geen al te hoge eisen worden gesteld aan het bewijs van het bestaan van causaal verband tussen het ongeval en de klachten.

Conclusie mr. Wuisman

In een conclusie van de Advocaat-Generaal mr. J. Wuisman van 23 juni 2017 (ECLI:NL:PHR:2017:647) stelt Wuisman dat de Hoge Raad met de passage dat “niet al te hoge eisen aan het bewijs van het oorzakelijk verband tussen het ongeval en de gezondheidsklachten kunnen worden gesteld” aanhaakt bij een in cassatie niet bestreden oordeel van het Hof. Wuisman wijst er op dat de passage dus niet het eigen oordeel van de Hoge Raad weergeeft, terwijl dat in de lagere rechtspraak onvoldoende bekend is. In de rechtsliteratuur is dit wel aan de orde gesteld.

Criterium Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: plausibiliteit

Recent kwam een en ander ook aan de orde in een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2018:1661). Het betrof een zaak waarin een restauranthouder betrokken was bij drie ongevallen. Het Hof moest oordelen over het tweede ongeval en partijen hadden over en weer diverse medische rapporten overgelegd. Het Hof oordeelde dat sprake was van een welhaast “ideologisch debat” en overweegt dat ondanks het felle debat en de “retoriek” het Hof nog steeds onvoldoende geïnformeerd is ten aanzien van de klachten. Het Hof voegt daaraan toe dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van het criterium zoals vermeld in het arrest Zwolsche Algemeene/De Greef en het Hof stelt daarbij – evenals Wuisman in zijn conclusie – dat in dat arrest door de Hoge Raad niet zelf een criterium is geformuleerd, maar dat is aangehaakt bij hetgeen het Hof heeft overwogen. Vervolgens geeft het Hof weer wat volgens zijn “vaste rechtspraak” het criterium is: “Het is aan een benadeelde om te stellen en zonodig te bewijzen dat hij aan gezondheidsklachten leidt. Wanneer kan worden vastgesteld dat het klachtenpatroon plausibel is, wat doorgaans het geval zal zijn bij een consistent, consequent en samenhangend patroon van klachten, kan van het bestaan van klachten – overigens ook als het niet of moeilijk objectiveerbare klachten betreft – worden uitgegaan.

Enige aggravatie toegestaan

Het Hof voegt er in deze uitspraak nog aan toe dat wanneer van “enige” aggravatie sprake is dat nog niet betekent dat de klachten niet in aanmerking kunnen worden genomen. Relevant is daarbij wat het karakter en de omvang is van de aggravatie.

Zwarte inkomsten

Het Hof moest in deze zaak ook nog oordelen over het bestaan van zwarte inkomsten. Het is duidelijk dat het Hof hetgeen daarover door de restauranthouder is gesteld kritisch beoordeelt. Het Hof oordeelt dat de restauranthouder haar stellingen op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd en het bewijsaanbod wordt daarom gepasseerd.

Conclusie

De betekenis van het arrest Zwolsche Algemeene/De Greef is beperkter dan vaak in de jurisprudentie is aangenomen. Het is ook duidelijk dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in whiplash-zaken een eigen koers vaart, waarbij de plausibiliteit van de klachten centraal staat.