Gelet op het KB 7 oktober 2016 (nr. 2016001732), gepubliceerd op 16 november 2016, hebben reclamanten in hun zienswijze aangegeven dat de noodzaak van onteigening ontbreekt. De gemeente zou verschillende algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, hebben geschonden tijdens het minnelijk overleg. De Kroon gaat niet in deze stellingen mee en wijst de gronden ter onteigening aan.
Werk waarvoor onteigend wordt
De gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk heeft verzocht om gronden voor onteigening toe te wijzen ter realisering van het bestemmingsplan dat voorziet in de uitbreiding van de algemene begraafplaats ‘Vredehof’ in Bodegraven. Op de te onteigenen onroerende zaken zullen circa 850 nieuwe graven, een strooiveld en een ruimte voor urnengraven worden gerealiseerd.
Noodzaak tot onteigening
Reclamanten stellen dat de onteigening niet noodzakelijk is. Reclamanten dachten overeenstemming met de gemeente te hebben bereikt over een grondprijs van € 15,- per m2. Uit overgelegde stukken blijkt evenwel dat geen overeenstemming bestond over andere aspecten van de schadeloosstelling. Ondanks dat verzoeker en reclamanten bereid zijn tot minnelijke overeenstemming te komen, bestaat dus nog geen volledige overeenstemming over alle voorwaarden.
De Kroon merkt op dat een grote mate van overeenstemming niet in alle gevallen tot een probleemloze eigendomsoverdracht leidt. Vanwege de urgentie van de uitvoering van het werk kan er geen vertraging ontstaan in de aanwijzing ter onteigening van de betreffende onroerende zaken. Aanwijzing ter onteigening blijft daarom volgens de Kroon noodzakelijk, nu geen volledige overeenstemming bereikt is over alle voorwaarden.
Schending zorgvuldigheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel
Reclamanten stellen met de grondverwerver van de gemeente een prijs van € 15,- per m2 voor hun te onteigenen gronden (te vermeerderen met enkele andere posten) overeen te zijn gekomen. Enige tijd later begrijpen zij van andere grondeigenaren dat de gemeente bereid is een prijs van € 16,25 per m2 te voldoen. Reclamanten stellen bereid te zijn er minnelijk uit te komen met de gemeente, mits ze op dezelfde wijze schadeloos worden gesteld als de andere grondeigenaren uit het plangebied. Volgens reclamanten schendt verzoeker het zorgvuldigheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel, omdat de gemeente weigert dezelfde grondprijs te betalen die aan de andere grondeigenaren is geboden.
De gemeente stelt echter die hogere grondprijs in onderhandelingen met andere grondeigenaren nooit te hebben genoemd. Tijdens de hoorzitting geeft de gemeente aan reclamanten in de gesprekken met de andere grondeigenaren te willen betrekken en indien daar een hogere grondprijs wordt overeengekomen, deze zal gelden voor alle grondeigenaren. De Kroon oordeelt dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur met betrekking tot het minnelijk overleg niet zijn geschonden. Er is geen aanleiding het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.
Eerder dit jaar is door de Kroon ook al een zienswijze behandeld waarin werd betoogd dat de noodzaak van onteigening zou ontbreken vanwege een vermeende gemeentelijk schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (zie ook ons eerdere bericht op dit blog). In die procedure kwam de Kroon eveneens tot de conclusie dat van een dergelijke schending geen sprake was.