Ten behoeve van de reconstructie van de A1 nabij Deventer zijn verschillende gronden door de Kroon ter onteigening aangewezen. Een aantal van deze gronden was bestemd voor de ontwikkeling van een nieuw bedrijvenpark. De eigenaar van enkele van deze gronden verweerde zich tegen de onteigening. Hij betoogde dat de Staat zich onvoldoende had ingespannen in het minnelijk overleg ter voorkoming van onteigening.

Verwijt eigenaar

De Staat had zijn aanbod in een periode van ongeveer twee jaar voorafgaande aan de onteigening niet meer aangepast. De eigenaar meende dat de Staat zich daarmee onvoldoende rekenschap had gegeven van de actualiteit.

 

Verweer Staat

De Staat verweerde zich onder meer door er op te wijzen dat de eigenaar nimmer inhoudelijk op de aanbiedingen van de Staat was ingegaan. Pas tijdens de vervroegde descente heeft de eigenaar toegelicht waar hoe de schadeloosstelling naar zijn mening bepaald zou moeten worden. De descente vond pas plaats nadat de dagvaarding was uitgebracht.

 

Oordeel rechtbank

De rechtbank constateert (ECLI:NL:RBOVE:2020:1371) dat de eigenaar bij herhaling heeft volstaan met een blote verwerping van het aanbod. De eigenaar heeft niet toegelicht waarom hij niet inhoudelijk op de aanbiedingen van de Staat is ingegaan. De verwijten die gedaagde de Staat achteraf maakt kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot de conclusie dat onvoldoende is onderhandeld.

 

De Staat werd door Nysingh bijgestaan.