Het taxatierapport van de onteigenende overheid was inzet van deze procedure op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Dit taxatierapport wordt niet automatisch in het grondverwervingstraject verstrekt. De berekening van de schadeloosstelling wordt tijdens het minnelijk overleg door de onteigenaar vanzelfsprekend wel gespecificeerd en toegelicht, bijvoorbeeld aan de hand van referentietransacties, maar het taxatierapport integraal vestrekken gaat menig overheid te ver.

Zo ook Rijkswaterstaat in de kwestie die heeft geresulteerd in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:356). In deze uitspraak is nog eens helder uiteengezet op welke gronden openbaarmaking van een taxatierapport, dat wordt gebruikt ten behoeve van het minnelijk overleg ter voorkoming van onteigening, op grond van de Wob kan worden geweigerd.

Weigeringsbesluit

De appellante had de Minister van Infrastructuur en Milieu verzocht om onder andere het taxatierapport, dat zag op haar gronden, openbaar te maken. De minister heeft dit verzoek geweigerd op grond van artikel 10 lid 2 aanhef en onder b en g Wob. De minister heeft aan deze weigering ten grondslag gelegd dat dit taxatierapport wordt gebruik door de grondverwerver die namens de Staat de onderhandelingen voert. Volledige inzage in de schadeberekeningen sluit volgens de minister de mogelijkheid tot onderhandelen vrijwel uit, omdat de wederpartij inzicht wordt geboden in de ramingen, uitgangspunten en beleidsmatige en commerciële overwegingen van de Staat als vrije marktpartij. Het financiële en economisch belang van de Staat is volgens de minister in het geding. Daarbij zou openbaarmaking van de schadeberekeningen derden in staat kunnen stellen in toekomstige gevallen hun onderhandelingspositie hierop af te stemmen.

Beroep en hoger beroep

Het weigeringsbesluit van de minister om het taxatierapport openbaar te maken houdt in beroep bij de rechtbank stand. De appellante stelt in hoger beroep dat niet valt in te zien dat openbaarmaking van het taxatierapport een negatief effect kan hebben op de onderhandelingspositie van Rijkswaterstaat nu de Onteigeningswet voorschrijft dat de eigenaar volledig schadeloos gesteld dient te worden.

De Afdeling gaat hier evenwel niet in mee. De Afdeling geeft eerst aan dat volgens vaste rechtspraak het recht op openbaarmaking op grond van de Wob uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering dient. Bij de te verrichten belangenafweging wordt het algemene of publieke belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie afgezet tegen de door de weigeringsgronden te beschermen belangen, maar niet het specifieke belang van de verzoeker.

Gedurende de procedure heeft de Afdeling met toepassing van artikel 8:29 Awb kennis genomen van het taxatierapport. De Afdeling komt vervolgens tot het oordeel dat dit document gegevens bevat met betrekking tot de economische en financiële belangen van de Staat. Het taxatierapport bevat ramingen, uitgangspunten en beleidsmatige en commerciële overwegingen van de Staat als vrije marktpartij.

Taxatierapport in het minnelijk overleg

In dit verband acht de Afdeling van belang dat de Onteigeningswet voorschrijft dat de onteigeningsprocedure voorafgegaan wordt door minnelijk overleg. Aannemelijk is dat kennisneming van het taxatierapport inzichten kan verschaffen waarmee de onderhandelingspositie van de Staat onder druk komt te staan. Nu openbaarmaking van een document op grond van de Wob ertoe leidt dat dit voor een ieder openbaar zal zijn, kunnen ook derde partijen bij inwilliging van het verzoek hun onderhandelingspositie ten opzichte van de Staat op het taxatierapport afstemmen. De Afdeling betrekt daarbij dat het taxatierapport uitgangspunten en berekeningen bevat die op zichzelf geschikt zijn voor herhaalde toepassing, waardoor aannemelijk is dat openbaarmaking ook gevolgen heeft voor de onderhandelingspositie van de Staat in de toekomst. Aldus is het belang van de Staat ook gelegen in de financiële afwikkeling van mogelijke onteigeningen in de toekomst ten behoeve van de realisatie van ruimtelijke projecten (zie tevens de uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BK9922).

Oordeel Afdeling

Gelet op het vorenstaande is de Afdeling met de rechtbank van oordeel dat de minister zich bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen de belangen waarop hij zich heeft beroepen. De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat de minister met een beroep op artikel 10 lid 2 aanhef en onder b en g Wob openbaarmaking van het taxatierapport heeft mogen weigeren.

Dat de Onteigeningswet voorschrijft dat de Staat de grondeigenaar schadeloos dient te stellen, leidt niet volgens de Afdeling tot een ander oordeel, aangezien de onteigeningsprocedure voorafgegaan wordt door minnelijk overleg. Indien het minnelijk overleg niet leidt tot verwerving van de gronden van de appellante, zal zij op grond van de Onteigeningswet alsnog volledig schadeloos gesteld worden en kan zij volgens de Afdeling aldus gronden van gelijke omvang kopen en haar boerenbedrijf voortzetten.

De door appellante aangehaalde jurisprudentie leidt evenmin tot een ander oordeel. De door appellante ter zitting bij de Afdeling naar voren gebrachte stelling dat openbaarmaking voor haar van belang is, omdat zij al veel kosten heeft moet maken, is geen belang dat wordt betrokken bij de in deze procedure in het kader van de Wob te verrichten afweging tussen het algemene en publieke belang bij openbaarmaking en de door de weigeringsgronden te beschermen belangen. Het betoog dat strekt tot openbaarmaking van het taxatierapport faalt.

De appellante wordt tot slot wel in het gelijk gesteld inzake een onjuiste proceskostenveroordeling door de rechtbank.

Praktijk

Met deze uitspraak is weer opgefrist dat een onteigenende overheid niet gehouden is haar taxatierapport openbaar te maken. Zeker met het oog op toekomstige verwervingstrajecten kan het verstandig zijn geen taxatierapporten te verstrekken. Bovendien geldt een taxatierapport als een advies aan de overheid. Van dit advies kan in het minnelijk overleg afgeweken worden. De Wob wordt door eigenaren en derde belanghebbenden in de praktijk steeds vaker toegepast om meer informatie te verkrijgen gedurende het minnelijk overleg. Ter verkrijging van dergelijke informatie kan, naast de bestuursrechtelijke weg met de Wob, ook de civiele weg met de exhibitieplicht ex art. 843a Rv worden betracht, zoals volgt uit deze bijdrage.

Opvallend is dat de Afdeling een andere mening is toegedaan als het gaat om taxatierapporten die ten grondslag liggen aan een exploitatieplan. De Afdeling overweegt in dergelijke procedures, met verwijzing naar de uitspraak Beverwijk uit 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BP3699), dat het belang van grondeigenaren bij een goede onderbouwing van hun beroep tegen het exploitatieplan vanwege de financiële consequenties die daarmee gemoeid zijn in zijn algemeenheid zwaarder weegt dan het financiële belang van de gemeente bij beperking van de kennisneming van de taxatierapporten. In de praktijk is op deze lijn van de Afdeling kritiek en onderhavige uitspraak lijkt deze kritiek te bevestigen. Het blijft evenwel afwachten of de Afdeling haar lijn bij het openbaar maken van taxaties van inbrengwaarden zal heroverwegen.