Gebruikersovereenkomst een reguliere pachtovereenkomst?

In het arrest van 2 april 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:2921) kwalificeert het Hof Arnhem-Leeuwarden een gebruikersovereenkomst als een reguliere pachtovereenkomst voor de duur van één jaar. Dat de pachter eerder willens en wetens heeft ingestemd met eenjarige pacht voor een hogere pachtsom, sluit een beroep op pachtbescherming niet uit.

De feiten

Geïntimeerde (A) pachtte een perceel van Domeinen. In november 2005 spraken partijen over verpachting van dit perceel aan appellant (B) voor de teelt van pootaardappelen. Op 16 februari 2006 sloten partijen een grondgebruikersovereenkomst voor de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 en in mei 2006 betaalde B de helft van de tussen partijen overeengekomen pachtsom (ad € 8.721,-).

 

De pootaardappelen bleken vervolgens ernstig aan schurft te lijden. In december 2011 verstuurde A een sommatie aan B voor de resterende pachtsom ad € 8.721,- en een bedrag van € 1.294,25 voor selectiewerkzaamheden.

 

A verzocht de grondkamer Noordwest op 14 december 2015 om de grondgebruikersovereenkomst vast te leggen als geliberaliseerde pacht voor de duur van één jaar of, subsidiair, als een reguliere pachtovereenkomst voor korte duur. De grondkamer heeft vervolgens bij beschikking van 16 juni 2016 de gevraagde goedkeuring voor een kortere duur van de pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7:325 lid 3 BW verleend en de overeengekomen pachtprijs gewijzigd in € 7.270,- per jaar.

 

A sommeerde B vervolgens in december 2016 om de bedragen van € 8.721 en € 1.295,25 binnen 30 dagen te voldoen. B heeft daaraan niet voldaan.

Termijn registreren van teeltpachtovereenkomst

In hoger beroep oordeelt het hof dat de gebruikersovereenkomst moet worden aangemerkt als een reguliere pachtovereenkomst voor de duur van één jaar. De door de grondkamer vastgestelde pachtprijs geldt als de tussen partijen overeengekomen pachtprijs. Het is geen teeltovereenkomst omdat niet aan de formele vereisten is voldaan. Het hof wijst de vordering van A tot betaling van de andere helft van de pachtsom af en wijst de vordering van B tot terugbetaling van het teveel betaalde toe. Het bedrag voor de selectiewerkzaamheden kan A verrekenen met wat hij aan B moet terugbetalen.

 

Het hof motiveert haar oordeel als volgt. De grondgebruikersovereenkomst is op 16 februari 2006 gesloten. Pas in december 2015 is deze overeenkomst ingezonden aan de grondkamer. De termijn van twee maanden voor inzending ter registratie van een teeltpachtovereenkomst, zoals genoemd in artikel 70f lid 3 Pachtwet, is daarmee ruimschoots overschreden. Deze bepaling is van dwingend recht en daarvan mag niet ten nadele van de pachter worden afgeweken. Dit betekent dat partijen een pachtovereenkomst hebben gesloten waarvoor het normale pachtregime geldt (Hof Arnhem, 2 maart 2004, ECLI:NL:GHARN:2004:AO7563).

 

Gelet op de beslissing van de grondkamer van 16 juni 2015 moet ervan worden uitgegaan dat tussen partijen een reguliere pachtovereenkomst voor de duur van één jaar is gesloten met een pachtprijs van € 7.270,- per jaar. Dat B eerder heeft ingestemd met eenjarige pacht voor een hoge pachtsom maakt niet dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat hij zich later alsnog op pachtbescherming beroept.

Advies

Zeker als verpachter moet je goed opletten bij het maken van de afspraken. Belangrijk is om de afspraken schriftelijk vast te leggen in een overeenkomst en deze op tijd ter goedkeuring aan de grondkamer te zenden. Is bijvoorbeeld een teeltpachtovereenkomst beoogd? Houd dan de termijn van twee maanden voor inzending van de overeenkomst goed in de gaten. Voor je het weet is sprake van reguliere pacht en geniet de pachter verdergaande pachtbescherming.