Na beëindiging van de pachtovereenkomst worden de fosfaatrechten aan het bedrijf van de voormalige pachter toegekend.

De voormalige verpachter vindt dat de fosfaatrechten hem toekomen. De pachtkamer van de rechtbank Midden-Nederland heeft bij vonnis van 23 december 2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:5659) onder meer geoordeeld over de vraag of beëindiging van de pacht vóór toekenning van de fosfaatrechten daaraan in de weg staat.

Fosfaatrechten komen in beginsel aan pachter toe

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 26 maart 2019 geoordeeld dat de hoofdregel is dat de fosfaatrechten in beginsel toekomen aan de pachter. Dit is anders indien de verpachter langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschikking heeft gesteld die voor het bedrijf van de pachter van overwegend belang zijn (geweest) om zijn bedrijf te kunnen exploiteren. Als de bedrijfsmiddelen in belangrijke mate hebben bijgedragen aan de omvang van de veestapel en daarmee aan de fosfaatrechten die aan de pachter zijn toegekend, heeft de verpachter een aanspraak op die fosfaatrechten.

 

De pachter is alleen verplicht tot overdracht van de fosfaatrechten aan de verpachter indien:

  • op 2 juli 2015 (de peildatum voor toekenning van de fosfaatrechten) tussen hen een reguliere of een geliberaliseerde pachtovereenkomst bestond die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt; en
  • sprake is van pacht van een hoeve, pacht van minimaal 15 hectare grond of pacht van een gebouw die specifiek is ingericht voor de melkveehouderij.

Beëindiging pachtovereenkomst vóór toekenning fosfaatrechten

De pachtkamer oordeelt dat in dit geval aan voornoemde vereisten is voldaan. De (voormalig) pachter is dan ook verplicht de fosfaatrechten over te dragen aan de (voormalig) verpachter. De verpachter moet 50% van de marktwaarde (per datum einde pacht) van de over te dragen fosfaatrechten aan de pachter vergoeden.

Ook wanneer de pachtovereenkomst al vóór de toekenning van de fosfaatrechten is geëindigd – zoals in dit geval – heeft de verpachter aanspraak op fosfaatrechten.

Melkquotum aangekocht door pachter

De pachter is van mening dat hij niet verplicht is om de fosfaatrechten over te dragen omdat hij bij aanvang van de pacht zelf het benodigde melkquotum heeft aangekocht. De pachtkamer gaat hier niet in mee en verwijst wederom naar voornoemd arrest van het pachthof: de aanspraak op fosfaatrechten is niet afhankelijk van welke partij in het verleden heeft geïnvesteerd in het (per 1 april 2015 afgeschafte) melkquotum. Er is een hoeve verpacht die geschikt is voor de uitoefening van een melkveebedrijf. Daarmee staat vast dat het gepachte van overwegend belang is geweest voor de exploitatie van het bedrijf. Dat het melkquotum niet is verpacht, maar door de pachter zelf is aangekocht, maakt dit niet anders.

Melkquotum versus fosfaatrechten

Verder wijst de pachtkamer nog op het oordeel van het pachthof dat geen continuïteit kan worden aangenomen tussen de (toekenning van) het melkquotum en de fosfaatrechten. Het fosfaatrechtenstelsel is geen vervanging van het (afgeschafte) melkquotum, mede doordat beide stelsels een ander doel beogen. Het melkquotum had als doel de beperking van de melkproductie. Het fosfaatrechtenstelsel is in het leven geroepen ter beperking van de hoeveelheid rundveemest om onder het voorgeschreven stikstofplafond te blijven. Dat het stelsel van het melkquotum ook (indirect) waarborgde dat het stikstofplafond niet werd overschreden maakt dit niet anders. De pachtkamer van de rechtbank concludeert dan ook dat de fosfaatrechten niet als nieuwe productierechten kunnen worden aangemerkt. De investeringen van de pachter door aankoop van het melkquotum leiden niet tot de conclusie dat de verpachter geen aanspraak kan maken op de fosfaatrechten.

Verminderde exploitatiemogelijkheden

Daarnaast voert de pachter aan dat geen sprake is van verminderde exploitatiemogelijkheden. Verpachter heeft inmiddels namelijk een nieuwe pachter gevonden die het geheel exploiteert zonder de fosfaatrechten. De pachtkamer oordeelt dat de verpachter weliswaar een nieuwe pachter gevonden die uit de voeten kan met minder (of zonder) fosfaatrechten, maar dat dit niet betekent dat de potentiële exploitatiemogelijkheden (en daarmee de marktwaarde van het gepachte) niet zijn verminderd als gevolg van het feit dat verpachter geen fosfaatrechten heeft. Bovendien heeft de verpachter aangegeven dat de melkveestal nu niet wordt benut vanwege het gebrek aan fosfaatrechten waardoor de exploitatiemogelijkheden wel degelijk zijn verminderd.

Pachter had zich moeten verzetten tijdens oplevering gepachte

Tot slot heeft de pachter nog gesteld dat verpachter zich had kunnen en moeten verzetten tegen de pachtbeëindiging zonder oplevering van de fosfaatrechten. De pachtkamer passeert ook dit verweer, omdat op dat moment de fosfaatrechten nog niet waren toegekend en in de beëindigingsovereenkomst vastgelegd is dat verpachter fosfaatrechten kan claimen indien later zou blijken dat hij daarop aanspraak heeft.

Conclusie

Kortom, verpachter heeft recht op overdracht van de fosfaatrechten tegen vergoeding van 50% van de marktwaarde, ondanks dat de pachtovereenkomst al was beëindigd voordat de fosfaatrechten aan de pachter werden toegekend.

Meer weten?

Voor specifieke pachtvragen kunt u contact opnemen met Jessica de Roos.

Marlotte Hiddema is mede-auteur van dit artikel. Zij was bij Nysingh werkzaam van 2020 tot 2023