130624
De overheid moet bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen (art. 3:14 BW). Deze regel stond centraal in het Didam-arrest, dat voortvloeit uit een reeds decennialang streven naar rechtseenheid tussen het bestuursrecht en het civiele recht. Een belangrijke vraag is wat de gevolgen van het Didam-arrest zijn voor overeenkomsten die in strijd (blijken te) zijn met de door de Hoge Raad geformuleerde vereisten. Na de nodige literatuur en inmiddels ook rechtspraak over deze kwestie tekenen de contouren zich nog niet eenstemmig af.
Volledige publicatie