De rechtbank Overijssel heeft zich in een uitspraak van 20 januari 2025 (ECLI:NL:RBOVE:2025:272) uitgelaten over de vraag of bestuursorganen op grond van de Wet open overheid (hierna: de Woo) een verzoek om openbaarmaking van informatie bij een ander bestuursorgaan kunnen indienen. Hoe de rechtbank hierover oordeelt, leest u hieronder.
Juridisch kader
Artikel 1.1 Woo bepaalt dat eenieder recht heeft op toegang tot publieke informatie zonder daartoe een belang te hoeven stellen, behoudens bij de Woo gestelde beperkingen. Ingevolge artikel 4.1, eerste lid, van de Woo kan eenieder een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. In het laatste geval beslist het verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek.
Wat was er aan de hand?
In de kwestie die ten grondslag lag aan deze uitspraak had het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden (hierna: het college) op 5 juni 2024 een verzoek om openbaarmaking van informatie op grond van de Woo ingediend bij het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel (hierna: GS). Het college heeft GS op 3 september 2024 in gebreke gesteld. Op 24 september 2024 heeft het college beroep wegens niet tijdig beslissen ingesteld.
In beroep heeft GS de vraag opgeworpen of het Woo-verzoek van het college zich wel verdraagt met het doel en de strekking van de Woo en of het verzoek wel is aan te merken als een aanvraag in de zin van de Awb. Volgens GS vormt de Woo een juridisch kader voor informatievoorziening door bestuursorganen en lijkt deze wet niet bedoeld voor openbaarmakingsverzoeken van bestuursorganen. Uit de wetsgeschiedenis van de voorganger van de Woo – de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) – en de Woo rijst volgens GS het beeld dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest dat de overheid zelf openbaarmakingsverzoeken kan doen. Voor de overheid zijn er andere wegen om informatie van collega-overheden te verkrijgen, aldus GS.
Oordeel van de rechtbank
Anders dan GS is de rechtbank van oordeel dat (ook) bestuursorganen een Woo-verzoek kunnen indienen. Dit volgt volgens de rechtbank uit de tekst van de Woo. De rechtbank overweegt ter zake dat in artikel 4.1, eerste lid, van de Woo is bepaald dat ‘eenieder’ een Woo-verzoek kan doen bij een bestuursorgaan. De term ‘eenieder’ duidt er volgens de rechtbank op dat het niet uitmaakt door welke persoon of instantie het verzoek om openbaarmaking van informatie wordt gedaan. Uit de overige bepalingen van de Woo blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook niet dat de Woo zich verzet tegen het indienen van een Woo-verzoek door een bestuursorgaan.
De rechtbank vindt voor haar oordeel verder steun in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 4 november 2009 (ECLI:NL:RVS:2009:BK1977) waarin de Afdeling een beroep met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan op een verzoek van een ander bestuursorgaan om openbaarmaking van informatie op grond van de Wob inhoudelijk heeft beoordeeld.
De rechtbank merkt wel op dat uit de Memorie van Toelichting bij de Woo volgt dat de Woo vooral bedoeld is als een instrument voor de burger om de overheid te controleren. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat bestuursorganen terughoudend dienen te zijn met het indienen van Woo-verzoeken. Deze terughoudendheid gaat volgens de rechtbank echter niet zo ver dat bestuursorganen zijn uitgesloten van de mogelijkheid om Woo-verzoeken te doen.
Tot besluit
Uit deze uitspraak van de rechtbank Overijssel volgt dat bestuursorganen op grond van de Woo een verzoek om informatie bij een ander bestuursorgaan kunnen indienen, al dienen zij daarin wel terughoudend te zijn. Wilt u meer weten over de Woo? Neem dan gerust contact op.