De uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 6 februari 2018 (ECLI:NL:GHDHA:2018:117) laat zien wie wat in een geschil tussen een verzekeraar en een verzekerde moet bewijzen. In deze casus vraagt de verzekerde uitkering en verwijdering van de registratie bij Stichting CIS. De verzekeraar vordert vergoeding van expertisekosten.

Casus

X is eigenaar van een auto. Hij heeft de auto verzekerd bij “verzekeraar”. Op 30 november 2013, rond 22.00 uur, is met de auto van X schade veroorzaakt aan een andere auto doordat deze is aangereden. De auto van X is zonder bestuurder aangetroffen in een naast de weg gelegen sloot. X stelt dat zijn auto is gestolen en dat de ‘dief’ bestuurder was ten tijde van het ongeval.

 

De verzekeraar heeft de schadeclaim van X afgewezen, omdat zij – kort gezegd – zijn verklaringen over de diefstal niet geloofwaardig acht. De verzekeraar heeft X bovendien laten registreren in (o.a.) het externe register van Stichting CIS (CIS). Bij het Hof vordert X vergoeding van zijn schade en verwijdering van zijn personalia uit genoemd register. De verzekeraar vordert op haar beurt dat X wordt veroordeeld tot vergoeding van (o.a.) de gemaakte expertisekosten.

Bewijs verzekerde

Het Hof overweegt dat het enige bewijs dat X voor de diefstal heeft, zijn eigen verklaring is. Ieder verder bewijs ontbreekt. De verzekeraar heeft terecht vraagtekens gezet bij de gestelde toedracht van de diefstal. Uit het feit dat de aanrijding rond 22.00 uur heeft plaatsgevonden, volgt dat de auto aan het begin van de avond zou zijn gestolen. Hoewel denkbaar is dat X niet heeft opgemerkt dat de auto werd meegenomen, acht het Hof de door X geschetste gang van zaken weinig aannemelijk. Bovendien acht het Hof van belang dat vaststaat dat X, hoewel hij een rijontzegging had, toch enkele malen heeft gereden. Hij had er dan ook belang bij om – als hij de auto ten tijde van de aanrijding bestuurde –dit niet aan verzekeraar mee te delen. Mede gelet op die omstandigheid is het Hof van oordeel dat de enkele verklaring van X zelf onvoldoende is om het bewijs van de diefstal geleverd te achten. De schade aan de auto hoeft daarom niet door verzekeraar te worden vergoed.

Bewijs verzekeraar

Wat betreft de externe registratie bij CIS oordeelt het Hof dat aan de grond(en) voor opname in de registers hoge eisen moeten worden gesteld, gelet op de verstrekkende consequenties daarvan. Er moet meer dan een redelijk vermoeden van fraude bestaan, in die zin dat er sprake is van feiten en omstandigheden die een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring kunnen dragen, en dat deze feiten in voldoende mate vast staan. Aan dat vereiste was in dit geval niet voldaan, volgens het Hof. De feiten en omstandigheden die de verzekeraar aan haar CIS-melding ten grondslag had gelegd, stonden onvoldoende vast, aldus het Hof. Hoewel niet ondenkbaar is dat X bij de aanrijding betrokken is geweest, vormen de (op zichzelf gerechtvaardigde) twijfels van de verzekeraar over het waarheidsgehalte van het ‘diefstalverhaal’ van X onvoldoende grondslag om te kunnen concluderen dat er meer dan een redelijk vermoeden van fraude/misleiding bestaat. Dit heeft tot gevolg dat de registratie in CIS ongedaan moet worden gemaakt.

 

Ook de vordering van de verzekeraar tot betaling van de onderzoekskosten strandt. Op dit punt oordeelt Het Hof dat op de verzekeraar de bewijslast rust van haar stelling dat X de auto bestuurde ten tijde van de aanrijding. Zij heeft aangevoerd dat X’ ‘diefstalverhaal’ weinig aannemelijk is en dat hij er belang bij had om de aanrijding te verzwijgen, omdat hij een ontzegging van de rijbevoegdheid had wegens herhaaldelijk rijden onder invloed. Hoewel deze feiten en omstandigheden kunnen rechtvaardigen dat de verzekeraar twijfelde aan het waarheidsgehalte van de door X geschetste toedracht, acht het Hof één en ander toch onvoldoende om de verzekeraar (voorshands) geslaagd te achten in het bewijs dat X de auto bestuurde ten tijde van de aanrijding. Ter zake van de toedracht van het ongeval is het Hof van oordeel dat X weliswaar op geen enkele wijze heeft weten te onderbouwen dat zijn auto is gestolen, maar ook dat rechtvaardigt niet de conclusie dat de verzekeraar (voorshands) is geslaagd in het bewijs dat X de auto zelf bestuurde. De vordering tot vergoeding van de onderzoekskosten wordt daarom afgewezen.

Bewijslastverdeling

Deze uitspraak laat mooi zien wie wat in een situatie als deze moet bewijzen  en dat dat tot de uitkomst kan leiden dat enerzijds geen uitkering door de verzekeraar verschuldigd is, maar dat anderzijds de externe registraties verwijderd moeten worden en door de verzekeraar gemaakte expertisekosten niet worden vergoed. Als gevolg van de bewijslastverdeling krijgt elke partij dus ‘een beetje gelijk’.

Meer informatie

Neem voor meer informatie over dit artikel of andere onderwerpen op het gebied van  het aansprakelijkheids- of verzekeringsrecht contact op met Saskia Odijk, advocaat en aansprakelijkheidsrechtspecialist, E: saskia.odijk@nysingh.nl | T: 038  4 259 253 | M: 06 53 16 29 88.