Tamana Rezaie

Tamana Rezaie

Advocaat

Een werkgever is op grond van artikel 7:658 BW verplicht om de maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om te voorkomen dat werknemers schade lijden in de uitoefening van de werkzaamheden. Daartoe behoort ook de plicht van de werkgever om medewerkers te voorzien van (veiligheids)instructies. Dat deze instructieplicht ver kan gaan, blijkt maar weer eens uit een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2025:466, Rechtbank Rotterdam, 11087677 VZ VERZ 24-4659).

Wat was er aan de hand?

De werkneemster in kwestie was tijdens haar werk in een magazijn gevallen van een ladder en had als gevolg daarvan letsel opgelopen. In het kader van de beoordeling van de zorgplicht zag de rechtbank zich onder meer voor de vraag gesteld of de werkgever jegens de werkneemster aan de instructieverplichting ten aanzien van het gebruik van de ladder had voldaan. De werkneemster stelde zich namelijk op het standpunt dat de werkgever geen instructies of voorschriften had verstrekt omtrent het gebruik van de ladder.

 

De werkgever bracht in reactie daarop verscheidene stukken in het geding om aan te tonen dat de werkneemster wel degelijk geïnstrueerd was. Dat deed de werkgever aan de hand van diverse verklaringen van andere werknemers, waaruit kon worden opgemaakt dat de werkneemster in kwestie was voorgelicht over de te nemen voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van ladders en dat zij bovendien classicaal was geïnformeerd over alle bij het gebruik van de ladders te nemen veiligheidsmaatregelen.

 

Gelet op de stelling van de werkneemster dat zij in het geheel geen instructies zou hebben gehad, achtte de rechtbank Rotterdam deze onderbouwing van de werkgever echter onvoldoende. Volgens de rechtbank had het op de weg van de werkgever gelegen om concreet te maken op welke datum en aan wie de gestelde instructies waren gegeven en dat ook te onderbouwen, bijvoorbeeld aan de hand van een getekende presentielijst of verklaringen van andere werknemers. Omdat de werkgever dat niet dusdanig concreet had gemaakt, oordeelt de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat de werkgever de zorgplicht jegens de werkneemster heeft nageleefd.

 

Conclusie

Deze uitspraak bevestigt nog maar eens dat (zeer) strenge eisen worden gesteld aan de instructieplicht, waardoor het voor werkgevers in de praktijk erg lastig kan zijn om met succes aan te tonen dat voldaan is aan de zorgplicht. Het belang van een deugdelijke registratie is in dit soort gevallen in ieder geval evident.