Een recente uitspraak van Rechtbank Den Haag bevestigt dat het recht op correctie van persoonsgegevens onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) duidelijke grenzen kent. Medische analyses, observaties en diagnoses waarmee een patiënt het oneens is, kwalificeren niet als ‘onjuiste persoonsgegevens’ zolang de onjuistheid niet objectief en eenvoudig vast te stellen is. De rechtbank bevestigt hiermee dat professionele oordelen in medische dossiers niet zonder meer vatbaar zijn voor correctie op grond van artikel 16 AVG.
Aanleiding voor de procedure
In deze zaak diende eiser een klacht in bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Zwolle (het RTG). De uitspraak van het RTG was volgens eiser gebaseerd op onjuiste persoonsgegevens. Deze gegevens zouden afkomstig zijn uit een rapport van het Radboud UMC, waarin in 2012 een autisme diagnose was besproken. Volgens eiser dient de AP handhavend op te treden tegen de uitspraak van het RTG.
De rechtbank oordeelde dat de AP op goede gronden heeft besloten om niet handhavend op te treden tegen de uitspraak van het RTG. Uit de jurisprudentie over dit onderwerp volgt namelijk niet dat er sprake is van onjuiste persoonsgegevens alleen omdat er sprake is van indrukken, meningen en conclusies waarmee een betrokkene het niet eens is (r.o. 2.2).
Juridisch kader
De rechter baseert zich in deze uitspraak op het recht op rectificatie op grond van artikel 16 AVG jo. artikel 4 sub AVG. De AVG biedt betrokkenen het recht om onjuiste persoonsgegevens te laten corrigeren. Artikel 16 AVG bepaalt:
“De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke onverwijld rectificatie van hem betreffende onjuiste persoonsgegevens te verkrijgen.”
In combinatie met artikel 4, sub 1 AVG, geldt dit recht uitsluitend voor persoonsgegevens: informatie die betrekking heeft op een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.
Vaste rechtspraak maakt onderscheid tussen feitelijke gegevens en professionele oordelen of meningen, zoals medische analyses, indrukken of diagnostische beoordelingen.
De Hoge Raad oordeelde in 2018 al dat medische analyses niet kunnen worden gezien als persoonsgegevens. In de onderhavige uitspraak bevestigt de rechtbank deze lijn. Hoewel medische dossiers persoonsgegevens kunnen bevatten, betekent dit niet dat medische analyses waar eiser zich niet mee kan verenigen, op zichzelf ook kunnen worden aangemerkt als een persoonsgegeven. Hetzelfde geldt voor medische conclusies gebaseerd op anamnese of observatie. Deze kwalificeren niet als objectief onjuiste gegevens, ook niet als de patiënt er een andere visie op nahoudt.
Dit is in lijn met het oordeel van Rechtbank Den Haag in 2022 dat het correctierecht “in beginsel niet ziet op de verslaglegging van indrukken, beoordelingen en conclusies’’. Alleen gegevens waarvan de onjuistheid eenvoudig en objectief vast te stellen is, kunnen worden gecorrigeerd. Denk hierbij aan fouten in geboortedatum, medicatiegebruik of contactgegevens. In dezelfde uitspraak wijst Rechtbank Den Haag op een praktische en evenwichtige oplossing: het toevoegen van een eigen verklaring van de patiënt aan het medisch dossier. Daarin kan de betrokkene zijn visie op het dossier of de diagnose opnemen. Dat respecteert zowel het recht op correctie als de professionele autonomie van de zorgverlener.
Belang van de uitspraak voor de praktijk
Zorginstellingen dienen zich bij correctieverzoeken te realiseren dat het recht op rectificatie ex. artikel 16 AVG uitsluitend ziet op onjuiste persoonsgegevens in de zin van artikel 4, sub 1 AVG. Deze uitspraak bevestigt dat het correctierecht géén betrekking heeft op medische analyses, diagnostische beoordelingen of conclusies die zijn gebaseerd op observatie of anamnese, ook niet indien de betrokkene zich daar niet mee kan verenigen. Slechts indien sprake is van feitelijke gegevens waarvan de onjuistheid eenvoudig en objectief is vast te stellen, bestaat er grondslag voor correctie.
Een aanbeveling is om bij een correctieverzoek van een betrokkene ten aanzien van een medische analyse in zijn medisch dossier de betrokkene in de gelegenheid te stellen een eigen schriftelijke verklaring aan het medisch dossier toe te voegen. Daarmee wordt invulling gegeven aan het beginsel van transparantie en wordt het recht van de betrokkene op een evenwichtige verwerking gerespecteerd, zonder afbreuk te doen aan de professionele autonomie van de zorgverlener.
Heeft u vragen, neemt u dan contact op met de experts op het gebied van het gezondheidsrecht van Nysingh, die u hierover graag adviseren.