Exploitanten van levensmiddelen doen dagelijks hun uiterste best om de consument veilige voeding aan te bieden. Voedselveiligheid heeft de hoogste prioriteit. Helaas gaat er ook nog wel eens iets verkeerd en soms zelfs goed mis.

Denk aan de EHEC uitbraak in Europa en het zalmschandaal in Nederland. Dat waren voorbeelden van omvangrijke voedselveiligheidscrisis met verstrekkende gevolgen voor de consument.

 

Door het product tijdig uit de markt te halen, kan worden voorkomen dat bij de consument schade ontstaat. Helaas kan ook dat niet altijd baten. Het gebeurt met een zekere regelmaat dat het product de consument al heeft bereikt nog voordat tot een recall wordt overgegaan. De recall kan dan achteraf alsnog worden ingezet om nog meer schade te voorkomen. Zodra schade bij de consument ontstaat, is direct de vraag: ‘Wie is hiervoor verantwoordelijk en is diegene ook aansprakelijk?’. In deze bijdrage wordt op de aansprakelijkheid van de producent ingezoomd.

Wie is aansprakelijk?

De wet kent een regeling voor productaansprakelijkheid. Die regeling biedt de consument de mogelijkheid om personenschade (schade door letsel of overlijden) en zaakschade (schade aan een zaak gebruikt in de privésfeer) te verhalen.

 

Deze wettelijke regeling richt zich tot de producent, de importeur en als de herkomst van het product niet te herleiden is tot de leverancier. Als de leverancier/verkoper aan de benadeelde zijn voorschakel of de producent binnen redelijke termijn noemt, kan hij niet door de consument worden aangesproken.

 

Met een producent wordt zowel de fabrikant van het eindproduct, een halffabricaat en een grondstof bedoeld alsook de partij die zich als producent presenteert door zijn naam en merk op het product aan te brengen.

 

De consument kan in beginsel kiezen welke partij hij aanspreekt voor vergoeding van zijn schade. Als een consument ervoor kiest de houder van een private label voor vergoeding van zijn schade aan te spreken, terwijl de producent van dit private label tijdens productie een fout heeft gemaakt, dan kan de houder van het private label de consument niet verwijzen naar de producent.

 

De aansprakelijkheid van de producent kan in de richting van de consument ook niet contractueel worden uitgesloten of beperkt. Dat is wettelijk verboden. Dit verbod geldt niet voor bedrijven die onderdeel uitmaken van de productie- en distributieketen. Die professionele partijen kunnen wel over en weer de aansprakelijkheid contractueel uitsluiten of beperken. In het voorbeeld van de consument die de private label houder aanspreekt voor vergoeding van schade is het doorgaans de private label producent die materieel opdraait voor de schade van de consument. Dit vanwege de contractuele afspraken die tussen de producent en private label houder zijn gemaakt.

Wanneer is de producent aansprakelijk?

Gebrekkig product.
De producent is aansprakelijk als er sprake is van een gebrekkig product. Een product is gebrekkig, als het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten. Het product moet voldoen aan de bij de afnemer gewekte verwachtingen.

 

Het product moet geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Als een product bij normaal gebruik voor het doel waarvoor het bestemd is schade teweegbrengt, is het product gebrekkig en is de producent daarvoor aansprakelijk. Of een product gebrekkig is, moet worden beoordeeld aan de hand van de geldende veiligheidsnormen op het tijdstip van het in het verkeer brengen van het product.

 

Een producent is niet aansprakelijk voor gevaren die inherent zijn aan het normale gebruik van een product voor zover die gevaren algemeen bekend en maatschappelijk aanvaard zijn. Denk aan het nuttigen van alcohol of het gebruik van tabak.

 

Waarschuwen.
Als aan een product bij een bepaald gebruik risico’s kleven die schade kunnen veroorzaken, dient de producent de afnemer daarover te informeren en te waarschuwen. Voor de gemiddelde gebruiker moet duidelijk zijn welk risico kan kleven aan het gebruik van het product en wat de gevolgen zijn als hij de waarschuwing niet opvolgt.

 

Een producent is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van afwijkend consumptiegedrag van de gemiddelde gebruiker van de mogelijke doelgroep. Zo hoefde de leverancier van vers geperste sinaasappelsap geen rekening te houden met een consument die een plastic flesje met vers sinaasappelsap vijf dagen buiten de koelkast liet staan en vervolgens, om de inhoud weg te gooien, de dop eraf draaide, waarbij deze in het oog van de consument terechtkwam. De leverancier mocht verwachten dat de consument het sap nog op de dag van aankoop, of kort daarna, zou consumeren.

 

Bewijzen.
De consument moet aantonen dat sprake is van een gebrekkig product en dat het gebrekkige product schade heeft veroorzaakt. Dat hoeft niet met zekerheid vast te staan, maar moet wel voldoende waarschijnlijk zijn.

 

Bevrijdende verweren.
Als eenmaal is vastgesteld dat sprake is van een gebrekkig product en daardoor schade is ontstaan, is de aansprakelijkheid van de producent een feit, tenzij hij zich kan beroepen op één van de in de wet opgenomen zes bevrijdende verweren.

 

Dwingende overheidsvoorschriften.
De producent is bijvoorbeeld niet aansprakelijk als hij kan aantonen dat het ontwerp of de samenstelling van het product door de overheid dwingend is voorgeschreven en dat het gebrek rechtstreeks voortvloeit uit de noodzaak het wettelijk voorschrift op te volgen.

 

Keuringsvoorschriften zijn echter niet dwingend en dat geldt ook voor richtlijnen waarvan mag worden afgeweken. Van overheidswege geformuleerde minimumeisen zijn evenmin dwingend. Voedsel moet vaak aan allerlei voedselveiligheidsvoorschriften voldoen voordat het op de markt mag verschijnen. Het opvolgen van dergelijke van overheidswege opgelegde voorschriften bevrijdt een producent niet onmiddellijk van aansprakelijkheid. Een product kan onder omstandigheden toch nog gebrekkig zijn. Het vereiste van gebrekkigheid moet steeds afzonderlijk worden getoetst.

 

Onmogelijk gebrek te ontdekken.
De producent is ook niet aansprakelijk als hij kan aantonen dat het op basis van de stand van de wetenschap en de techniek onmogelijk was het gebrek te ontdekken. Het gaat dan vooral om gebreken die ontstaan in de ontwerp- en constructiefase van een product en die door ontoereikende kennis niet zijn opgemerkt. De woorden wetenschap en techniek hebben betrekking op de stand van de wetenschap en techniek met inbegrip van het meest geavanceerde niveau op het moment van het in het verkeer brengen. Industriële gebruiken en veiligheidsnormen in de sector waarin de desbetreffende producent opereert, zijn niet doorslaggevend als elders op basis van de stand van de wetenschap en de techniek hogere veiligheidsnormen gelden.

 

De regeling voor productaansprakelijkheid heeft een beperkt bereik. Vragen over voor wiens rekening komt vermogensschade van partijen in de productieketen worden niet beheerst door deze regeling maar door andere regels van het civiele recht.