Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane) heeft de Tweede Kamer zijn antwoorden op vragen over de fiscale faciliteiten op grond van de Natuurschoonwet 1928 (NSW) gestuurd. De Staatssecretaris beantwoordt hierin de door de het Tweede Kamerlid Stultiens (GroenLinks-PvdA) gestelde vragen. Deze vragen hebben onder meer betrekking op het beleidsdoel van de NSW, het tegengaan van misbruik en een evaluatie van de NSW.
Beleidsdoel NSW faciliteiten
Op de vraag
‘Wat is volgens u het beleidsdoel van de fiscale faciliteiten voor NSW-landgoederen? In hoeverre is dit beleidsdoel nog relevant?’
antwoordt de Staatssecretaris dat de doelstelling van de Natuurschoonwet 1928 van oudsher is dat natuurschoon en cultureel erfgoed behouden blijft en versnippering van landgoederen in Nederland wordt voorkomen. Hiermee faciliteert de overheid particuliere eigenaren om hun landgoed te beheren en als eenheid te behouden. Vanaf de invoering van de wet is ook de openstelling van landgoederen voor het publiek een belangrijk doel. Hoewel er sinds de invoering van de NSW regelmatig wijzigingen in de doelstellingen en de maatregelen zijn geweest, is de kern (bescherming van landgoederen en openstelling voor het publiek) behouden gebleven.
Misbruik NSW faciliteiten
Het aantal NSW landgoederen is per saldo de afgelopen tien jaar toegenomen.
Het Tweede Kamerlid Stultiens vraagt of er signalen zijn dat deze toename (deels) te wijten is aan het opzetten van fiscale ontwijkingsconstructies. De Staatssecretaris geeft aan dat er geen signalen bekend zijn.
Vervolgens vraagt Tweede Kamerlid Stultiens of vóór april 2025 beleidsopties gestuurd kunnen worden om misbruik van de fiscale faciliteiten voor NSW-landgoederen tegen te gaan. Hierop geeft de Staatssecretaris aan dat de voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor de diverse vrijstellingen voor NSW-landgoederen naar het oordeel van het kabinet voldoende waarborg bieden om te voorkomen dat gebruik van deze faciliteiten niet in overeenstemming is met de doelstellingen hiervan. Door de verscherpte eisen om onder de NSW gerangschikt te kunnen worden en de instandhoudings- en bezitseisen van 25 jaar en het toezicht daarop door de Belastingdienst en de RVO is de verwachting dat oneigenlijk gebruik door de aanpassingen zeker vanaf 1 januari 2021 niet tot nauwelijks meer aan de orde zal zijn.
Evaluatie NSW
De Staatssecretaris verwijst naar de Beleidsevaluatie Natuurschoonwet 1928 die in december 2014 is afgerond. Deze Beleidsevaluatie is op 31 oktober 2016 aan de Tweede Kamer gezonden.
De uitkomsten van de evaluatie laten zien dat de NSW in algemene zin van groot belang is voor instandhouding en de korte en lange termijn exploitatie van landgoederen door natuurlijke personen (en zogenoemde NSW-lichamen) en daarmee voor het behoud van natuurschoon. In de beleidsevaluatie wordt geconcludeerd dat de NSW zijn behoudsdoelstelling haalt (de NSW-landgoederen zijn in aantal en oppervlakte gegroeid) en dat de NSW-faciliteiten daarmee van groot belang zijn voor het behoud van het natuurschoon op deze landgoederen alsmede stimulering van bosaanleg en particulier natuurbeheer. Daarnaast blijkt uit de evaluatie dat de NSW beperkt effectief is in het bevorderen van openstelling van landgoederen, het recreatief gebruik en de beleving van het natuurschoon. De efficiëntie van de uitvoering van de NSW door het rijk en de provincies wordt in de evaluatie als goed beoordeeld. Tegelijkertijd blijkt uit de evaluatie dat op onderdelen aanpassingen wenselijk zijn waardoor de effectiviteit van de NSW zou kunnen verbeteren. Wel bevat de evaluatie aanbevelingen om de doeltreffendheid en doelmatigheid te verbeteren.
In de kabinetsreactie op de evaluatie is aangegeven welke aanbevelingen door het kabinet zijn overgenomen. Dit is besproken in de Tweede Kamer. Nagenoeg alle aanbevelingen zijn overgenomen bij de aanpassing per 1 januari 2021 van de NSW en het Rangschikkingsbesluit NSW 1928.
Er gelden verscherpte eisen om onder de NSW gerangschikt te kunnen worden. Voor bestaande NSW-landgoederen is overgangsrecht voor 10 jaar tot 1 januari 2031 getroffen om voor de faciliteiten in aanmerking te komen. Met al deze aanpassingen wordt het natuurschoon op landgoederen meer robuust en beter gewaarborgd. Het budgettair belang van de NSW-faciliteiten bedraagt naar schatting jaarlijks € 40 miljoen in 2025 (Miljoenennota 2025).
Uit de evaluatie blijkt dat onderhoud en instandhouding van natuurschoon door particulieren (met subsidie en belastingvoordelen) aanzienlijk goedkoper is dan instandhouding van natuurschoon door de overheid of natuurorganisaties.
De eerstvolgende evaluatie is voorzien in 2033. Dit moment is kort nadat de overgangsperiode van 10 jaar afloopt.