Een vraag die de pennen in verzekeringsland meer dan eens in beweging heeft gebracht is of een beding (al dan niet opgenomen in de algemene (polis)voorwaarden) een kernbeding is, of een algemene voorwaarde. In deze zaak oordeelt het hof over de vraag of een zogenaamde na-u clausule in een schadeverzekering inzittenden (‘SVI’) een kernbeding of een algemene voorwaarde betreft.

Het antwoord op deze vraag kan van groot belang zijn, omdat ten aanzien van kernbedingen en algemene voorwaarden een ander regime geldt.

 

Het voordeel van het gebruik van algemene voorwaarden is (voor de gebruiker) dat gebondenheid aan algemene voorwaarden eenvoudig wordt aangenomen. De keerzijde voor de gebruiker is dat afdeling 6.5.3 BW verregaande bescherming biedt aan de partij waarmee de gebruiker van de algemene voorwaarden contracteert. Zo is bepaald dat algemene voorwaarden ter hand moeten worden gesteld en dat (bepaalde) algemene voorwaarden kunnen worden vernietigd, bijv. omdat ze (vermoed worden) onredelijk bezwarend (te) zijn.

 

Voor toepasselijkheid van een kernbeding is wilsovereenstemming nodig. Hier gelden dus de gewone regels voor de totstandkoming van overeenkomsten (artikel 6:217 BW juncto de artikelen 3:33, 35 en 37 lid 1 BW). Voorts moet zijn voldaan aan het transparantievereiste: een kernbeding moet duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd. Een kernbeding is dus minder snel van toepassing, maar als toepasselijkheid is aangenomen, geldt afdeling 6.5.3 BW niet en kan dus geen beroep worden gedaan op de in die afdeling opgenomen beschermingsgronden.

Kernbeding of niet?

Wanneer is een beding nu een kernbeding en wanneer een algemene voorwaarde? Eén ding staat vast, het maakt niet uit op welke wijze de bepaling wordt gepresenteerd. Zo kunnen in algemene (polis)voorwaarden kernbedingen staan, maar op het polisblad kunnen ook algemene voorwaarden zijn opgenomen.

 

In artikel 6:231 sub a BW is een definitie opgenomen van algemene voorwaarden:

“(…)een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd (…)”

 

Een kernbeding kan dus geen algemene voorwaarde zijn. Bij een kernbeding gaat het om de essentialia van de overeenkomst zonder welke een overeenkomst bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenis niet tot stand komt (HR 19 september 1997, NJ 1998/6).

De na-u clausule

In de kwestie waarover het Hof te oordelen had (Gerechtshof Amsterdam 19 januari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:70), maakt de verzekerde aanspraak op dekking onder de SVI voor de kosten van rechtsbijstand die hij heeft gemaakt in verband met een ongeval dat hem is overkomen. De verzekeraar wijst dekking van de hand op grond van een in de polisvoorwaarden opgenomen na-u clausule, die luidt als volgt:

 

“Als de verzekerde geheel of gedeeltelijk recht heeft op vergoeding krachtens een andere verzekering of op uitkeringen of verstrekkingen uit anderen hoofde, kan voor dat deel geen beroep worden gedaan op deze verzekering.”

De verzekeraar stelt dat nu de verzekerde een rechtsbijstandverzekering heeft afgesloten bij ARAG, hij voor de gevorderde kosten geen beroep kan doen op de SVI.

 

Verzekerde bepleit hierop dat sprake is van een zgn. ‘oneerlijk beding’ en doet daarmee (onder meer) een beroep op de beschermingsgronden van afdeling 6.5.3 BW. Zoals hiervoor aangegeven, komt verzekerde een dergelijk beroep slechts toe als sprake is van een algemene voorwaarde.

 

Het hof zag zich dus gesteld voor de vraag of sprake was van een kernbeding en beantwoordt deze vraag bevestigend. De na-u clausule is een beding dat de kern van de prestaties waartoe de verzekeraar op grond van de SVI gehouden is (mede) bepaalt. In het beding wordt het eigenlijke voorwerp van de verzekeringsovereenkomst beschreven. Het beding bakent het verzekerde risico en de verbintenis van de verzekeraar duidelijk af. Ook heeft het hof van belang geacht dat de beperking van het beding in aanmerking is genomen bij de berekening van de door verzekerde betaalde premie.

 

Het hof oordeelt bovendien dat aan het transparantievereiste is voldaan. De normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument kan op basis van het beding de economische gevolgen overzien die voor hem uit het beding volgen. Het hof neemt hierbij ook mee dat het beding niet wezenlijk afwijkt van in de praktijk gebruikelijke (zachte) na-u-clausules.

 

De vaststelling dat sprake is van een kernbeding, maakt dat afdeling 6.5.3 BW niet van toepassing is en het beroep op vernietigbaarheid van dit beding niet opgaat. Overigens komt het hof (ten overvloede) ook tot de conclusie dat, als al niet zou zijn vastgesteld dat sprake was van een kernbeding, het beding niet oneerlijk of onredelijk bezwarend is. Ook daarom bestaat dus geen grond voor vernietiging.

Tot slot

In dit geval was de vraag of al dan niet sprake was van een kernbeding van belang voor de beantwoording van de vraag of verzekerde een beroep op vernietigbaarheid van het beding toekwam, omdat sprake zou zijn van een oneerlijk en/of onredelijk beding. Verzekerde had dus belang bij een oordeel dat sprake was van een algemene voorwaarde.

 

De discussie of sprake is van een kernbeding en/of van een algemene voorwaarde wordt ook vaak gevoerd in gevallen waarin verzekerden zich (in een procedure) op het standpunt stellen dat de polisvoorwaarden vernietigbaar zijn, omdat ze niet (op de juiste wijze) ter hand zijn gesteld. Verzekeraars verweren zich hier over het algemeen tegen met de stelling dat het beding waarop zij zich beroepen een kernbeding betreft en terhandstelling, zoals omschreven in artikel afdeling 6.5.3 BW niet noodzakelijk is.

 

Dat verweer kan verzekeraars helpen, maar zij dienen zich wel te realiseren dat kernbedingen alleen dan van toepassing zijn als sprake is van wilsovereenstemming. Zonder wilsovereenstemming zijn kernbedingen geen onderdeel uit gaan maken van de verzekeringsovereenkomsten en kan de verzekeraar zich hierop dus niet beroepen.

 

Om dat probleem te voorkomen is het advies aan verzekeraars kernbedingen steeds op te nemen op het aanvraagformulier of in ieder geval op het polisblad. Voorts doen verzekeraars er goed aan om de polisvoorwaarden voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst aan de verzekerde toe te sturen. Op deze wijze kunnen zij zich op de beste wijze verzekeren van de toepasselijkheid van hun polisvoorwaarden.