Na het sluiten van een verzekeringsovereenkomst kunnen zich omstandigheden voordoen die het verzekerde risico verhogen. Bijvoorbeeld het vervangen van een pannendak van een woning door een rieten dak waardoor het brandrisico wijzigt.
Mededelingsplicht bij wijziging van het risico
Verzekeraars nemen bij brandverzekeringen vaak een bepaling in de polisvoorwaarden op, die een mededelingsplicht voor de verzekeringnemer bij wijziging van het verzekerde risico meebrengt. Niet voldoen aan deze contractuele mededelingsplicht kan gevolgen hebben voor de verzekeringsdekking.
Er ontstaan geregeld discussies als na een schade blijkt dat er sprake is van een gewijzigd risico, maar dat niet is medegedeeld door de verzekeringnemer aan zijn verzekeraar.
Casus: brandschade door hennepkwekerij
Dat speelde ook in Hof Arnhem-Leeuwarden 20 mei 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:3096. Een auto die op de oprit en onder de carport van een (huur)woning staat, vliegt in brand. De deur van de woning stond open, waardoor rook, roet en bluspoeder in de woning terecht is gekomen. De inboedelschade wordt geclaimd bij de brandverzekeraar.
De verzekeraar weigert dekking voor de brandschade. Uit onderzoek is gebleken dat een hennepkwekerij in de garage aanwezig is (geweest). Er zijn de daarvoor benodigde spullen en materialen aangetroffen en ook aanwijzingen als illegale stroomaftakkingen. Volgens de verzekeraar is hiermee het gebruik van de woning gewijzigd en het verzekerde risico verzwaard. Deze risicowijziging is echter niet gemeld, zoals vereist op grond van artikel 13 van de polisvoorwaarden. Daarin is opgenomen:
“Artikel 13
Wijziging van het risico
1. U moet ons zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 30 dagen op de hoogte brengen van:
(…)
b. wijziging in de bouwaard, de dakbedekking, het gebruik van het woonhuis of het gebruik van het gebouw waarin het woonhuis is gelegen;
(…)
Wij beslissen na ontvangst van uw mededeling over een wijziging of wij de verzekering al dan niet voortzetten en onder welke voorwaarden en/of tegen welke premie.
2. […]
3. Als u ons niet binnen 30 dagen op de hoogte hebt gebracht van een wijziging zoals die in lid 1 staat omschreven, eindigt de dekking 30 dagen na de dag waarop de wijziging heeft plaatsgevonden, behalve wanneer het gewijzigde risico op dezelfde voorwaarden verzekerd zou zijn gebleven. (…)”
Als wel zou zijn gemeld conform dit artikel, dan zou dit volgens de verzekeraar hebben geleid tot opzegging van de verzekering. De verzekeringnemer betwist dat sprake was van een hennepkwekerij en daarmee van een risicowijziging.
Beoordeling door het hof
Het hof overweegt allereerst dat de verzekeraar de bewijslast van de risicowijziging draagt. Indien een verzekeraar zich beroept op het rechtsgevolg dat er geen verzekeringsdekking is omdat de risicowijziging niet aan haar is gemeld, dan dient de verzekeraar feiten en omstandigheden te stellen waaruit dit volgt. Uit het rapport van een door de verzekeraar ingeschakelde deskundige komt naar voren dat in de garage zeven assimilatielampen van 1000 Watt aan het plafond waren opgehangen. Tevens waren een ventilator, een waterpomp, een grote hoeveelheid potten, henneprestanten en in ieder geval één Opticlimate waargenomen door de politie en genoteerd op de ruimlijst. Deze apparatuur en materialen waren vervuild en vertoonden sporen van gebruik. Verder is een aftakking van de elektriciteit vóór de meter die via de kruipruimte naar de garage liep, waargenomen en heeft de energieleverancier aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit. Voorts is een verbroken verzegeling en verwijderde watermeter waargenomen en heeft de waterleidingmaatschappij aangifte gedaan van diefstal van water. Gezien deze feiten en omstandigheden acht het hof voldoend aannemelijk dat sprake is van een risicowijziging die de verzekeringnemer niet heeft gemeld en dat de verzekeraar de verzekering niet zou hebben voortgezet indien wel zou zijn gemeld.
Hennepkwekerij als risicoverzwaring
Dit past bij het uitgangspunt in de rechtspraak dat een (voldoende aangetoonde) hennepkwekerij een risicowijziging is en dat een hennepkwekerij in het algemeen geen acceptabel risico is voor een verzekeraar. Aangenomen wordt dan dat een hennepkwekerij het brandrisico vergroot maar ook een moreel risico meebrengt, zodat dat bij melding de verzekering zou worden beëindigd.
Toetsing van de clausule aan Europese en nationale regels
Vervolgens toetst het hof de risicowijzigingsclausule risicowijzingsclausule ambtshalve aan de Richtlijn “Oneerlijke bedingen voor consumentenovereenkomsten” (93/13/EEG) en aan afdeling 6.5.3 BW. Het hof stelt voorop – in overeenstemming met eerdere rechtspraak – dat de clausule geen kernbeding betreft. Het is geen beding dat het verzekerde risico en de verbintenis van de verzekeraar duidelijk omschrijft of afbakent. Ook is het niet van invloed op de premieberekening.
Geen oneerlijk of onredelijk bezwarend beding
Daarna oordeelt het hof dat de clausule geen oneerlijk beding is in de zin van artikel 3 lid 1 van de Richtlijn. Er is weliswaar niet onderhandeld over de verzekeringsvoorwaarden en dus ook niet over deze clausule, maar het hof neemt aan dat de verzekeringnemer de clausule zou hebben aanvaard als daarover wel op eerlijke en billijke wijze afzonderlijk zou zijn onderhandeld.
Daarbij is van belang dat de verzekeraar bij het afsluiten van de verzekering voor het woonhuis het risico en de premie heeft afgestemd op het gebruik daarvan zoals op het polisblad is aangegeven, namelijk (onder andere) wonen en inboedel en dat de verzekeringnemer de voorwaarden – waaronder deze clausule – heeft aanvaard. Voorts is relevant dat het een gebruikelijke clausule betreft en dat een verzekeraar een groot belang heeft bij mededeling van wijziging van het verzekerde risico. Om deze redenen is ook geen sprake van een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:233 e.v. BW. Ook dit is in lijn met eerder rechtspraak.