In deze samenhangende tuchtzaken bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) Zwolle stond het handelen van een radioloog en een physician assistant (PA) centraal rond een echogeleide leverpunctie bij een patiënte met een uitgebreide gemetastaseerde maligniteit en actieve longembolieën. De punctie werd uitgevoerd om een primaire tumor te identificeren. Ten tijde van de ingreep had de patiënte een ernstig verlaagd trombocytengehalte (25), een substantiële afwijking van de richtlijnondergrens van 50, en was zij recent behandeld met antistollingsmedicatie. Kort na de punctie trad een fatale verbloedingsshock op, waaraan de patiënte overleed.
De nabestaande verwijt de PA dat hij, ondanks kennis van het extreem lage trombocytengehalte, de punctie uitvoerde en daarmee heeft gehandeld in strijd met de professionele standaard. De radioloog werd verweten dat hij als hoofdverantwoordelijke onvoldoende toezicht hield, geen waarborgen voor tussenkomst trof, en de punctie liet uitvoeren door een PA onder omstandigheden waarin de risico’s niet te overzien waren.
Wat oordeelde het tuchtcollege?
Physician assistant
Het college beoordeelde of de PA handelde zoals van een redelijk bekwame beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. De Wet BIG en het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied physician assistant zijn leidend: een PA is zelfstandig bevoegd voor puncties, maar alleen als aan vier cumulatieve voorwaarden is voldaan: (i) beperkte complexiteit, (ii) routinematigheid, (iii) overzienbare risico’s en (iv) uitvoering volgens richtlijnen. In deze casus was het trombocytengehalte (25) ver onder de richtlijnondergrens, gecombineerd met antistollingsmedicatie en een agressieve maligniteit. Hierdoor waren de risico’s niet te overzien, en voldeed de situatie niet aan de voorwaarden voor zelfstandige bevoegdheid. De taakherschikking (structurele, zelfstandige taakuitvoering door de PA) was dus onrechtmatig. Het college oordeelde dat ook bij taakdelegatie (uitvoering in opdracht van de radioloog) de PA de verantwoordelijkheid had zijn grenzen te bewaken. De PA uitte twijfels over de veiligheid maar voelde zich “niet vrij om te weigeren”. Het college oordeelde dat de PA tekortschoot door de punctie toch uit te voeren, ondanks de risico’s en eigen twijfel. De klacht werd gegrond verklaard en een berisping opgelegd.
Radioloog
Het College oordeelde dat de radioloog ernstig tekortgeschoten is in zijn verantwoordelijkheid bij de taakdelegatie. Hoewel de radioloog samen met de internist-oncoloog had besloten dat een leverpunctie noodzakelijk was, en daarbij aanvankelijk een trombocytenwaarde van 44 als ondergrens accepteerde, had hij zich ervan moeten vergewissen dat de actuele bloedwaarden op de dag van de ingreep niet verder waren gedaald. Uit het dossier bleek dat de radioloog op de ochtend van de punctie door de dienstdoende internist-oncoloog is geïnformeerd over de verlaging van het trombocytengehalte naar 25, maar hij heeft hierop niet adequaat gereageerd en geen toezicht gehouden op het verdere verloop. Na overdracht aan de physician assistant heeft de radioloog geen actieve rol meer gespeeld, geen toezicht gehouden en de mogelijkheid tot tussenkomst niet verzekerd, terwijl de risico’s bij deze patiënte evident niet te overzien waren. Het college rekent het de radioloog zwaar aan dat hij ten onrechte veronderstelde dat zijn verantwoordelijkheid eindigde na de overdracht, onvoldoende blijk gaf van kennis van de beperkingen van de zelfstandige bevoegdheid van de physician assistant, en naliet om in een complexe en risicovolle situatie de regie te behouden. Om die reden acht het College de klacht gegrond en wordt aan de radioloog een berisping opgelegd.
Betekenis voor de praktijk
Deze uitspraak verduidelijkt cruciale aspecten van taakherschikking en -delegatie in de zorg:
- Zelfstandige bevoegdheid PA: deze is beperkt tot handelingen met overzienbare risico’s. Bij afwijking van richtlijnen (bijv. trombocytopenie) of complexe patiëntfactoren vervalt de zelfstandige bevoegdheid. Instellingen moeten protocollen hierop afstemmen;
- Taakdelegatie door artsen: artsen blijven verantwoordelijk voor toezicht en interventiemogelijkheden, vooral bij risicovolle situaties.
- Grensbewaking door PA’s: PA’s moeten hun deskundigheidsgrenzen kennen en durven weigeren bij onaanvaardbare risico’s.
De procedures onderstrepen dat zowel artsen als PA’s de wettelijke kaders (Wet BIG, Besluit PA) moeten kennen en toepassen om patiëntveiligheid te garanderen.