Per 1 januari 2026 zal (naar verwachting) de Wet collectieve warmte (Wcw) in werking treden, waarmee het speelveld voor (collectieve) warmtevoorzieningen ingrijpend verandert. De Wcw, die de huidige Warmtewet gaat vervangen, heeft als doel om de warmtetransitie in met name de bestaande gebouwde omgeving te bevorderen en tegelijkertijd de publieke belangen duurzaamheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid beter te borgen. Gemeenten krijgen in de Wcw een belangrijke regierol.
Warmtekavels
De Wcw geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om gebieden aan te wijzen als warmtekavel, wanneer het college meent dat een collectief warmtesysteem binnen dat gebied een geschikt alternatief is voor aardgas. Het college heeft veel vrijheid bij het bepalen van de omvang van de warmtekavel. De omvang moet wel zodanig zijn dat:
- Een warmtebedrijf binnen de warmtekavel een collectieve warmtevoorziening op een doelmatige wijze kan aanleggen en exploiteren;
- De leveringszekerheid binnen de warmtekavel naar verwachting voldoende kan worden verzekerd;
- Dit leidt tot een efficiënte warmtetransitie in een gemeente of meerdere gemeenten.
Gemeenten kunnen ook samenwerken en een warmtekavel aanwijzen dat zich uitstrekt over het grondgebied van meerdere gemeenten. Samenwerking is ook aan de orde als zich in een warmtekavel een warmtebron bevindt die meerdere gemeenten van warmte kan voorzien.
Warmtebedrijf
Na vaststelling van een warmtekavel wijst het college van burgemeester en wethouders een warmtebedrijf aan dat exclusief bevoegd is om binnen de warmtekavel een warmtenet aan te leggen en te exploiteren. Die aanwijzing kan het college verlenen aan een warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang of aan een warmtegemeenschap. Daarmee wil de wetgever zekerstellen dat publieke waarden als betaalbaarheid en leveringszekerheid structureel worden meegewogen in de exploitatie. Een warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang is een warmtebedrijf waarvoor geldt dat meer dan 50% van de aandelen in handen is van één of meerdere publieke partijen. Het kan ook gaan om een warmte joint-venture van een warmtenetbedrijf dat voor meer dan 50% in publieke handen is en een warmteleveringsbedrijf.
Een warmtegemeenschap betreft een rechtspersoon of personenvennootschap die ten behoeve van haar leden actief is als warmtebedrijf met als hoofddoel het bieden van milieuvoordelen of economische of sociale voordelen aan haar leden of aan de plaatselijke gebieden waar ze werkzaam is. De warmtegemeenschap is niet gericht op het maken van winst en maakt gebruik van duurzame warmtebronnen als belangrijkste warmtebron.
De aanwijzing van een warmtebedrijf geldt voor een periode van ten minste 14 en maximaal 30 jaar. Het besluit tot vaststelling van de warmtekavel en de aanwijzing van het warmtebedrijf zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor bezwaar en beroep worden de beide besluiten aangemerkt als één besluit.
Uitzondering voor kleinere collectieve warmtesystemen
Voor kleinere collectieve warmtesystemen, zoals die van verhuurders, verenigingen van eigenaars of vergelijkbare rechtsvormen, geldt een uitzonderingsmogelijkheid. Zij kunnen bij het college van burgemeester en wethouders een ontheffing aanvragen, zodat ook kleinschalige of lokale initiatieven onder voorwaarden hun warmtevoorziening kunnen blijven beheren.
Nieuwe tariefregels: van gasreferentie naar kostengebaseerd systeem
De Wcw introduceert bovendien een nieuwe tariefregulering voor warmtelevering. Waar de huidige Warmtewet de tarieven nog koppelt aan het prijsplafond voor gas (het zogeheten “niet-meer-dan-anders”-principe), zullen tarieven onder de Wcw gefaseerd worden gebaseerd op de werkelijk gemaakte, efficiënte kosten. Daarmee ontstaat een transparanter en kostengeoriënteerd systeem dat beter aansluit bij de praktijk van collectieve warmteprojecten en dat zowel investeringszekerheid als consumentenbescherming beoogt te versterken.
Overgangsrecht
De Wcw voorziet in overgangsrecht voor (onder andere) bestaande collectieve warmtevoorzieningen. Het uitgangspunt daarvan is dat de Wcw ook van toepassing wordt op bestaande situaties. Warmtebedrijven die momenteel een warmtenet exploiteren dat onder het overgangsrecht valt, worden op grond van de Wcw voor maximaal 30 jaar aangewezen als warmtebedrijf en het gebied waarover het warmtenet zich uitstrekt wordt aangemerkt als een warmtekavel.
Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie
De inwerkingtreding van de Wcw hangt nauw samen met de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) en het Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Bgiw), die gemeenten de bevoegdheden geven om de overstap van aardgas naar andere warmtebronnen daadwerkelijk te realiseren. Meer daarover leest u in ons blog over de aankomende inwerkingtreding van de Wgiw en het Bgiw.
Tot slot
De Wet collectieve warmte biedt voor gemeenten zowel kansen als verantwoordelijkheden. Zij markeert de overgang van een grotendeels marktgestuurd naar een publiek gestuurd systeem, waarin gemeenten de koers bepalen voor de lokale warmtetoekomst. Gemeenten zullen beleid moeten ontwikkelen over de afbakening van warmtekavels, de selectie van warmtebedrijven en de wijze waarop publieke belangen worden geborgd. Ook is het verstandig om nu al te inventariseren welke bestaande initiatieven, contracten of warmtenetten binnen de gemeentegrenzen onder het nieuwe regime zullen vallen.
Wij denken graag mee over hoe uw gemeente deze nieuwe verantwoordelijkheden juridisch en praktisch kan vormgeven.


