Zoals u weet gaat de Belastingdienst met ingang van het nieuwe jaar (weer) actief handhaven op schijnzelfstandigheid. Het jaar is echter net begonnen en daarom valt op dat vlak nog weinig nieuws te melden. Wel hebben twee kantonrechters recent uitspraken gedaan die interessant zijn om te zien hoe dit onderwerp zich civiel ontwikkelt. Eerder besteedden wij in deze blog al aandacht aan de arbeidsrechtelijke risico’s die opdrachtgevers kunnen lopen.
Chauffeur zzp’er?
In deze zaak had de eiser – op basis van een opdrachtovereenkomst – chauffeurswerkzaamheden verricht voor de gedaagde, een transportbedrijf. De chauffeur was daarbij twee keer in korte tijd met de vrachtwagen van opdrachtgever in een greppel beland en daardoor was schade ontstaan. De kosten voor het uit de greppel takelen en het herstellen van de schade heeft de opdrachtgever vervolgens deels verrekend met de factuur van de chauffeur. De chauffeur had ook nog een verkeersovertreding in België begaan, die inmiddels door het uitblijven van de betaling was opgelopen tot € 546,17. De opdrachtgever was van mening dat al deze kosten voor rekening kwamen van de zelfstandige chauffeur. Die was het hier niet mee eens en stelde zich op het standpunt dat hij geen zzp’er was, maar een werknemer. Als dat zo is, dan is het verhalen van schade in beginsel niet mogelijk, tenzij sprake is van bewust roekeloos handelen en dat wordt niet snel aangenomen.
Om de vraag te kunnen beantwoorden wie nu wat moest betalen, diende de kantonrechter eerst de arbeidsrelatie te kwalificeren. Aan de hand van de welbekende Deliveroo-criteria is hij – naar ons idee toch wel verrassend – tot het oordeel gekomen dat het hier ging om een ‘echte’ zzp’er. De kantonrechter oordeelde op basis van de feiten dat de verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten ontbrak, want de chauffeur kon zich laten vervangen (hetgeen de chauffeur overigens betwistte). Ook vond de kantonrechter het verschil tussen het bedrag dat de chauffeur per uur factureerde van € 25 tegenover € 16 per uur loon voor de overige chauffeurs in loondienst, dusdanig groot dat het zou wijzen op zelfstandigheid. Verder zou een gezagsverhouding ontbreken, omdat niet de opdrachtgever, maar een derde op initiatief van de chauffeur zou hebben uitgelegd wat de bedoeling was. Tot slot hechtte de kantonrechter waarde aan het gegeven dat de chauffeur vanuit zijn eenmanszaak facturen vermeerderd met btw verzond.
Het gevolg hiervan was dat de kosten voor het uit de greppel takelen en het herstellen van de schade die daarmee samenhing én de verkeersboete in beginsel voor rekening kwamen van de chauffeur, waarbij het transportbedrijf nog wel een bewijsopdracht heeft gekregen om voor een aantal posten te bewijzen dat deze ook daadwerkelijk door toedoen van de chauffeur zijn veroorzaakt.
Oftewel de chauffeur vist achter het net en wij betwijfelen zeer of dat wel de juiste uitkomst is. Het bijzondere van vrachtwagenchauffeurs is namelijk dat zij zich niet als zelfstandige kunnen verhuren, als zij niet beschikken over een zogenoemde Eurovergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. Bij deze vergunning hoort dat de chauffeur zelf beschikt over een eigen vrachtwagen (koop, lease of huur). De kosten voor het verkrijgen van de vergunning en het voorzien in een eigen transportmiddel zijn dusdanig hoog, dat de mogelijkheden om als zzp’er in de transportsector te functioneren vrijwel nihil zijn.
Nu de chauffeur in onderhavige casus reed in een vrachtwagen van de opdrachtgever, lijkt dit in strijd met de wetgeving en zou alleen daarom al geen sprake kunnen zijn van zelfstandigheid. Uit de uitspraak blijkt echter niet dat de chauffeur dit argument heeft opgeworpen. Daar komt bij dat als wij de Deliveroo-criteria toepassen op deze casus, we van mening zijn dat het kwartje ook heel goed de andere kant op kan vallen. De chauffeurswerkzaamheden zijn in ieder geval ingebed in het bedrijf van de opdrachtgever en het gegeven dat de opdrachtgever instructies gaf over de te maken ritten kan evenzogoed juist wel uitgelegd worden als een gezagsverhouding. Ook kun je je vraagtekens stellen bij het uurtarief van € 25, want dat is niet ruim te noemen gelet op alles wat een zelfstandige daarvan zou moeten betalen. Niet voor niets wordt in het wetsvoorstel VBAR € 33 als grens gehanteerd. Wellicht gaat de chauffeur in hoger beroep en dat achten wij best kansrijk.
Beveiliger zzp’er?
Dan een zaak tussen een beveiliger en een beveiligingsbedrijf. De beveiliger stelde zich ook op het standpunt dat sprake was van een arbeidsovereenkomst, om via die route aanspraak te kunnen maken op achterstallig loon, de transitievergoeding en betaling van niet genoten vakantiedagen.
Wat speelde er? De beveiliger werkte – via zijn eenmanszaak – op basis van een opdrachtovereenkomst voor het beveiligingsbedrijf CRK. Dat beveiligingsbedrijf werd vervolgens ingehuurd om op basis van onderaanneming voor Securitas een datacenter van Microsoft te beveiligen. Bij dit datacenter werkte ongeveer 20 werknemers van Securitas en 30 ‘zzp’ers’ van CRK.
De beveiliger voerde aan dat hij voor de verschillende werkzaamheden die hij verrichtte instructies kreeg van Securitas, trainingen moest volgen en telkens een ‘inleerperiode’ kreeg, waarbij hij werd begeleid door iemand van Securitas. Verder werkte hij conform een door CRK opgesteld dienstenrooster en droeg hij – net als de rest – een uniform. Tijdens het werk kreeg hij geregeld via een portofoon instructies over de uitvoering van het werk. Daar komt nog bij dat Microsoft strenge eisen stelt aan de personen die worden ingezet (screening etc.), waardoor vervanging niet realistisch is.
Op basis van de feiten en omstandigheden, is de kantonrechter – naar ons idee terecht – tot de conclusie gekomen dat sprake is van overeengekomen rechten en verplichtingen die voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst (loon, arbeid, gezag). Deze beveiliger liep geen commercieel risico en gedroeg zich niet als ondernemer.
Niet geheel onbelangrijk detail uit deze uitspraak is, dat deze beveiliger voor wat betreft de fiscale behandeling door de Belastingdienst al was aangemerkt als werknemer. Oftewel kennelijk heeft er toch handhaving plaatsgevonden voor 1 januari 2025, waardoor in deze casus al loonheffingen en premies verschuldigd waren. Wij denken dat dit heeft meegewogen bij het oordeel van de kantonrechter.
De uitkomst van deze zaak is dat CRK wordt gezien als werkgever en is veroordeeld tot betaling van achterstallig loon, de transitievergoeding en niet genoten vakantiedagen.
Advies
Zoals wij eerder al schreven: het ‘gevaar’ komt zeker niet alleen van de Belastingdienst. De praktijk leert ons dat ‘zelfstandigen’ als het hen uitkomt, steeds vaker het standpunt innemen dat zij werknemer zijn, met alle financiële gevolgen van dien. Ons advies blijft om – als u dat nog niet heeft gedaan – uw zzp populatie onder de loep te nemen. Daar waar de situatie lijkt op schijnzelfstandigheid is het advies alsnog een arbeidsovereenkomst aan te bieden.
Daarnaast is ons advies om de opdrachtovereenkomsten zo vorm te geven, dat mocht sprake zijn van een fiscale dienstbetrekking en/of een civiele arbeidsovereenkomst, de financiële gevolgen voor u als opdrachtgever daar waar mogelijk beperkt worden. Wij kunnen u daar uiteraard over adviseren.