Sinds 1 januari 2013 geldt de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (de “WNT”). De WNT is bedoeld om bovenmatige beloningen voor topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector tegen te gaan. De WNT stelt ook grenzen aan afvloeiingsregelingen die met topfunctionarissen worden getroffen.

Topfunctionaris

De WNT geldt voor ‘topfunctionarissen’. Dat zijn in elk geval de toezichthouders en bestuurders van onder meer woningcorporaties. Het begrip ‘topfunctionaris’ is niet beperkt tot het statutair bestuur: ook de hoogste leidinggevenden, die leiding geven aan de hele organisatie, kunnen topfunctionaris zijn; denk bijvoorbeeld aan titulair bestuurders of leden van het managementteam.

Vergoeding in geld

Volgens de WNT mag maximaal één jaarsalaris met een maximum van € 75.000 aan ontslagvergoeding worden betaald. Dat geldt ongeacht de duur van het dienstverband. Bij een parttime dienstverband wordt de maximale ontslagvergoeding van de topfunctionaris naar rato van de parttime factor (naar beneden) bijgesteld. Wordt toch een hogere vergoeding overeengekomen, dan wordt de vergoeding van rechtswege (automatisch) gecorrigeerd tot het toegestane bedrag. Het bovenmatige deel van de ontslagvergoeding is dan onverschuldigd betaald.

Vrijstelling van werk

Wanneer in het kader van een afvloeiingsregeling wordt overeengekomen dat een topfunctionaris wordt vrijgesteld van werk, dan geldt de bezoldiging over de periode van vrijstelling van werk als ontslagvergoeding. Vrijstelling van werk, bijvoorbeeld om de topfunctionaris tijd te geven om ander werk te vinden, is onder de huidige WNT dus geen “extra” faciliteit, maar telt mee voor de ontslagvergoeding.

 

Dit wordt iets anders onder de Evaluatiewet WNT, die per 1 juli 2017 in werking treedt. De bezoldiging over de periode van vrijstelling wordt niet langer aangemerkt als ontslagvergoeding wanneer de vrijstelling van werk vooruitlopend op het einde van het dienstverband (een “van-werk-naar-werk-traject”) is gebaseerd op een CAO-bepaling, een met vakbonden overeengekomen sociaal plan of een wettelijk voorschrift.

Schorsing

Onduidelijk is of de bezoldiging van een topfunctionaris ook moet worden aangemerkt als een ontslagvergoeding wanneer de topfunctionaris tegen zijn wil is geschorst vooruitlopend op het einde van de arbeidsovereenkomst. De schaarse rechtspraak is daarover verdeeld.

 

De rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2016:3672) oordeelde in 2016 dat de tijdens de schorsing aan de topfunctionaris betaalde bezoldiging moet worden gekwalificeerd als een ontslagvergoeding omdat de wet voor deze situatie geen uitzondering maakt. Dat geldt volgens de rechtbank ook, wanneer niet is bedoeld om de WNT te ontduiken.

 

De rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2016:7023) bepaalde echter dat de bezoldiging tijdens onvrijwillige non-actiefstelling niet meetelt voor de ontslagvergoeding. De rechtbank vond onder meer relevant dat een non-actiefstelling voor rekening van de werkgever komt en de werkgever tijdens non-actiefstelling het loon verschuldigd blijft. De rechtbank overwoog ook dat een strikte toepassing van de WNT tot een andere uitkomst zou leiden, maar vond die uitkomst ongewenst, omdat de wetgever met deze bepaling het tegengaan van misbruik heeft beoogd. Daarvan was hier geen sprake.

Cumulatie met andere ontslagvergoedingen

(Ontslag)uitkeringen die voortvloeien uit een algemeen verbindend verklaarde CAO of uit de wet worden niet aangemerkt als een ontslagvergoeding in de zin van de WNT. Deze worden daarom niet door de WNT genormeerd. De wettelijke transitievergoeding is daarvan een voorbeeld. Ook topfunctionarissen die werknemer zijn, kunnen in aanmerking komen voor een transitievergoeding, bijvoorbeeld wanneer de arbeidsovereenkomst met een topfunctionaris door de werkgever is opgezegd of op verzoek van de werkgever door de rechter is ontbonden.

 

De maximale transitievergoeding bedraagt € 77.000 bruto of een jaarsalaris wanneer dat hoger is dan € 77.000. De maximale transitievergoeding kan dus meer bedragen dan de maximale ontslagvergoeding op grond van de WNT. Dit is door de verantwoordelijke Minister van BZK na de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid ook met zoveel woorden bevestigd (zie de aanbiedingsbrief bij het eindrapport Wetsevaluatie WNT 2013-2015 van 15 december 2015, pagina 4, onderdeel 2b). Ook de rechtbank Amsterdam heeft in 2016 bepaald dat de transitievergoeding geen ontslagvergoeding is in de zin van de WNT en dus hoger kan uitvallen dan de maximum ontslagvergoeding van € 75.000.

 

Een vervolgvraag is dan nog of, wanneer de werkgever aan de topfunctionaris al een ontslaguitkering verschuldigd is op grond van de wet (zoals de transitievergoeding) of een algemeen verbindend verklaarde cao, er daarnaast nog ruimte is om een aanvullende ontslagvergoeding overeen te komen. Zo lang beide vergoedingen samen onder het WNT-maximum van € 75.000 blijven, is dat toegestaan. Maar hoe zit dat wanneer de wettelijke of cao-vergoeding plus de overeengekomen vergoeding samen meer dan € 75.000 bedragen? De Minister van BZK heeft gesignaleerd dat op grond van de WNT samenloop van een contractuele ontslagvergoeding en de transitievergoeding mogelijk is, maar wil de wet op dat punt pas op een later moment aanpassen (zie de hiervoor genoemde aanbiedingsbrief ). De rechtbank Amsterdam oordeelde in 2016 echter dat partijen naast de transitievergoeding geen additionele ontslagvergoeding overeen mogen komen. Volgens de rechtbank is een andere uitkomst in strijd met de bedoeling en het stelsel van de WNT.

Vergoeding kosten outplacement en advies

Tot slot de vraag of een vergoeding voor de kosten die de topfunctionaris maakt voor outplacement of juridisch of fiscaal advies geldt als (onderdeel van de) ontslagvergoeding of dat de werkgever deze kosten mag vergoeden naast de maximale ontslagvergoeding. Dat is in de WNT niet geregeld. Wel is in de Uitvoeringsregeling WNT geregeld dat tijdens de arbeidsovereenkomst ontvangen vergoedingen en verstrekkingen die in het kader van de werkkostenregeling als eindheffingsbestanddeel zijn aangewezen (zoals gerichte vrijstellingen en op nihil gestelde verstrekkingen) niet tot de bezoldiging worden gerekend. De rechtbank Amsterdam kwam in juni 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:3672) en januari 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:891) tot de conclusie dat een redelijke wetstoepassing meebrengt dat dergelijke vergoedingen in het kader van de beëindiging van het dienstverband op dezelfde wijze moeten worden behandeld als soortgelijke vergoedingen tijdens het dienstverband. In dat geval mogen kosten voor outplacement of juridisch/fiscaal advies worden betaald naast de maximale ontslaguitkering.

Conclusie

De WNT biedt in de praktijk conform de bedoeling van de wetgever weinig ruimte om ontslagregelingen op te rekken waar het gaat om een ontslagvergoeding die meer bedraagt dan het wettelijk maximum. De hoogte van de transitievergoeding wordt niet beperkt door het WNT-maximum. Of cumulatie van de transitievergoeding met een contractuele ontslagvergoeding mogelijk is, blijft onduidelijk. De wetgever lijkt dit inderdaad mogelijk te vinden maar past de wet pas later aan; rechters zijn hier echter niet van gecharmeerd. Wel is er ruimte voor de vergoeding van kosten in het kader van het ontslag van een topfunctionaris.