Artikel 7:962 BW geeft een bijzondere regeling voor subrogatie bij schadeverzekering. Als hoofdregel geldt dat vorderingen tot schadevergoeding die de verzekerde ter zake de door hem geleden schade anders dan uit verzekering op derden heeft, bij wijze van subrogatie over gaan op de verzekeraar voor zover hij deze schade vergoedt.

In artikel 7:962 lid 3 BW is dit regresrecht van de gesubrogeerde verzekeraar uitgesloten ten aanzien van een aantal bijzondere categorieën van aansprakelijke personen. Het betreft personen wier relatie met de verzekeringnemer/verzekerde van duurzame aard is en voortvloeit uit bijvoorbeeld het familierecht of een arbeidsverhouding. Het idee achter dit subrogatieverbod is dat het uitoefenen van verhaal deze relatie zou kunnen verstoren en de verzekeringnemer (bij echtgenoten) ook economisch kan treffen. Dit verdraagt zich volgens de wetgever niet met het doel waartoe de verzekeringnemer de verzekering sloot. De Hoge Raad heeft onlangs een arrest gewezen over de strekking van het subrogatieverbod. Wat was er aan de hand?

Feiten

B heeft letsel opgelopen bij een eenzijdig auto-ongeval. B was inzittende van de auto welke werd bestuurd door A. A en B waren werkzaam bij dezelfde werkgever. B was daar werkzaam op grond van een arbeidsovereenkomst, A was ingeleend via een uitzendbureau. Het dienstverband van A bij het uitzendbureau is na het ongeval beëindigd. De zorgverzekeraar van B heeft de kosten van diens medische behandeling vergoed. Voor de auto was een WAM-verzekering afgesloten. De zorgverzekeraar heeft zowel A als de WAM-verzekeraar aangesproken tot vergoeding van de medische behandeling van B.

Subrogatieverbod beperkt tot formeel werkgeverschap

De vraag was of het subrogatieverbod voor “degene die in dienst staat tot dezelfde werkgever als de verzekerde” ook geldt voor ingeleend personeel zoals A. De rechtbank en het hof hebben deze vraag bevestigend beantwoord met als argument dat de arbeidsverhoudingen ook bij materieel werkgeverschap verstoord kunnen raken door regres van de verzekeraar. Zowel advocaat-generaal Spier als de Hoge Raad beperken het begrip “werkgever” echter tot de formele werkgever als bedoeld in art. 7:610 BW.

 

Reden voor deze beperkte uitleg is het limitatieve karakter van de categorieën in art. 7:962 lid 3 BW waaruit volgt dat de wetgever geen open geformuleerde maatstaf heeft willen geven waar ieder individueel geval aan zou moeten worden getoetst. Het argument van het hof dat zich in aanverwante terreinen van het recht (art. 6:107a BW, 6:170 BW en 6:758 BW) ook een gelijkschakeling van materieel werkgeverschap met formeel werkgeverschap voordoet, gaat niet op. Deze bepalingen zijn, anders dan het subrogatieverbod, gericht op werknemersbescherming.

Schadevoorval is ijkmoment

Een tweede vraag die speelde was of het subrogatieverbod ook geldt wanneer een verstoring van de relatie ten tijde van het regres wellicht niet meer aan de orde is, bijvoorbeeld wanneer de arbeidsrelatie inmiddels is geëindigd. De Hoge Raad oordeelt dat dit niet relevant is, aangezien het ijkmoment voor de toepasselijkheid van het subrogatieverbod het tijdstip is waarop de schade toebrengende gebeurtenis zich heeft voorgedaan.

 

Voor de uitkomst van deze zaak was dit oordeel niet meer van belang (nu het subrogatieverbod voor de ingeleende collega überhaupt niet geldt), maar het is wel nuttig voor de regrespraktijk, aangezien het voor de hand ligt dat deze rechtsregel ook geldt voor de andere categorieën van art. 7:962 lid 3 BW. Doet zich na de ongevalsdatum (bijvoorbeeld) een echtscheiding voor, dan heeft dit –de lijn van de Hoge Raad doortrekkend- niet tot gevolg dat subrogatie ten opzichte van een aansprakelijke echtgenoot ‘herleeft’ omdat de duurzame relatie inmiddels is geëindigd.

Conclusie

Deze uitspraak maakt duidelijk dat het subrogatieverbod is beperkt tot de in art. 7:962 lid 3 BW strikt afgebakende categorieën, beoordeeld naar het moment dat de schade zich voordoet. Dit betekent ruimere regresmogelijkheden voor verzekeraars.

Meer informatie

HR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3461