Jessica de Roos

Jessica de Roos

Advocaat
Macy Groenendaal

Macy Groenendaal

Juridisch medewerker

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft zich in een recent gepubliceerd arrest (ECLI:NL:GHSHE:2025:203) gebogen over de schadevergoeding die Waterschap Vechtstromen moest betalen wegens de beëindiging van een erfdienstbaarheid als gevolg van de aanleg van een nevengeul. Eerder oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat zoveel mogelijk aansluiting moet worden gezocht bij de systematiek van onteigeningsschadeloosstelling waarbij het uitgangspunt volledige schadeloosstelling is (ECLI:NL:GHARL:2020:5283). Dat arrest is echter vernietigd door de Hoge Raad vanwege de vrees voor partijdigheid van een van de raadsheren (ECLI:NL:HR:2022:1738). De Hoge Raad heeft de zaak daarom verwezen naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

De feiten

Waterschap Vechtstromen heeft een projectplan vastgesteld dat voorziet in de aanleg van een nevengeul langs een oever. De nevengeul loopt door een weg die werd gebruikt voor de uitoefening van een erfdienstbaarheid. Het Waterschap vorderde daarom opheffing van de erfdienstbaarheid wegens strijdigheid met het algemeen belang. De voormalige eigenaar van het heersende erf (het perceel was intussen in eigendom overgedragen) vorderde schadevergoeding op grond van artikel 40 e.v. van de Onteigeningswet (oud) ter hoogte van € 252.650,00 en vorderde daarnaast vergoeding van zijn deskundigenkosten ter hoogte van € 111.618,01. Het Waterschap had de schade aanzienlijk lager begroot, namelijk op € 16.226,62.

 

Overeenkomstige toepassing onteigeningsregelgeving?

Het hof gaat uit van de toepasselijkheid van artikel 5:81 lid 1 BW dat de rechter een ruime discretionaire bevoegdheid geeft. Onder de daarin vermelde voorwaarden is de mogelijkheid van een schadevergoeding begrepen. De rechter zal bij de begroting van de hoogte daarvan alle omstandigheden in aanmerking hebben te nemen en de vergoeding naar redelijkheid en billijkheid moeten bepalen. Om die reden, zo oordeelt het hof, is het debat over de al dan niet overeenkomstige toepassing van de Onteigeningswet niet relevant.

 

Hoogte schadevergoeding en vergoeding deskundigenkosten

Volgens het hof leidt de wijziging van de erfdienstbaarheid tot enig nadeel voor het heersende erf omdat de rechtstreekse verbinding met een straat vervalt. Voorts zijn er kosten voor herinrichting en aanpassing van het erf en een stuk tuin. Het hof acht het aannemelijk dat enige waardedaling van het onroerend goed een rechtstreeks gevolg is van de wijziging van de erfdienstbaarheid. De gestelde schade is echter niet, dan wel in volstrekt onvoldoende mate onderbouwd, zo overweegt het hof. De totale schadevergoeding wordt naar billijkheid en schattenderwijs vastgesteld op € 28.000,00.

 

Het hof ziet geen reden voor vergoeding van de kosten van deskundigen bijstand omdat de vordering slechts in geringe mate wordt toegewezen. Deze kosten zijn bovendien excessief en grotendeels nodeloos gemaakt, aldus het hof.