Jaarlijks belanden duizenden kinderen bij de eerste hulp en in grofweg 10% van de gevallen leidt dit tot een ziekenhuisopname.

Ongeval kind in de privésfeer

Een meerderheid van deze slachtoffertjes valt in de privésfeer. In de privésfeer hebben de ouders een grote invloed op de veiligheid van hun kinderen. De rechtspraak waarbij ouders aansprakelijk gesteld worden door hun eigen kind komt, ondanks de vele slachtoffertjes, maar mondjesmaat binnen. Een recente uitspraak van het Hof Den Haag illustreert hoe dat komt (ECLI:NL:GHDHA:2022:783).

Een ongeval met de barbecue

Op een zomerse dag in juni is een jongetje van destijds zeven jaar oud samen met zijn ouders op bezoek bij zijn oom en tante. De familie gaat die dag barbecueën in de achtertuin. Op enig moment vat de kleding van het jongetje vlam, vermoedelijk door een steekvlam afkomstig van de barbecue. Het jongetje loopt daardoor ernstige brandwonden op. De precieze toedracht van het ongeval blijft echter onduidelijk omdat er verschillend over het ongeval wordt verklaard.

 

Meerdere betrokkenen zijn vervolgens door de vader aansprakelijk gesteld. De tante, de oom en de moeder zouden onrechtmatig hebben gehandeld omdat zij de barbecue onbeheerd en zonder deksel hadden achtergelaten in de achtertuin. In dat traject verklaart de vader dat hij ten tijde van het ongeval binnen was. De verzekeraars van de tante, de oom en de moeder hebben de aansprakelijkheid afgewezen omdat de toedracht van het ongeval (te) onduidelijk was.

 

Als laatste strohalm heeft de vader in deze procedure, in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de zoon, zichzelf (c.q. zijn aansprakelijkheidsverzekeraar) aansprakelijk gesteld voor het ongeval. De vader stelt ditmaal verwijtbaar te hebben gehandeld door benzine op een reeds aangestoken barbecue te sprenkelen terwijl zijn zoon te dichtbij stond. De verklaring van de vader is daarmee op essentiële onderdelen gewijzigd.

Bewijsproblemen

Bij ongevallen in de privésfeer is de bewijslevering vaak afhankelijk van de (familiaire) emotioneel betrokkenen. Deze procedure liep spaak op het gebied van de bewijslevering. De vader als eisende partij droeg hier de bewijslast. Hij was echter een partijgetuige (162 lid 2 Rv), hetgeen inhoudt dat aan de eigen verklaringen van de vader een beperkt gewicht wordt toegekend. Bovendien bleken zijn verklaringen onbetrouwbaar en had hij een financieel belang bij deze procedure (o.g.v. de plicht om het kind tot het 21e levensjaar te ondersteunen). Omdat de andere familieleden het ongeval niet hadden zien gebeuren, achtte het Hof het bewijsmateriaal onvoldoende om de vader aansprakelijk te oordelen.

 

Aansprakelijkstelling van familieleden onderling kan voor verzekeraars een interessante optie zijn. Deze zaak laat echter zien dat de betrokkenen al in een vroeg stadium consistent begeleid moeten worden. Ook de ouders zijn immers slachtoffers als hun kind een ernstig ongeval overkomt.