Er zijn het afgelopen jaar veel rellen geweest in Nederland, zoals avondklokrellen, ernstige rellen na een uit de hand gelopen coronademonstratie, maar ook rellen na voetbalwedstrijden en ga zo maar door. Het gaat steeds om grootschalige verstoringen van de openbare orde waarbij openlijk geweld wordt gepleegd. De relschoppers brengen veel schade toe, vooral aan goederen, maar ook aan personen. Zij die worden aangehouden en vervolgd, kunnen steeds vaker rekenen op forse schadeclaims van benadeelden die via het strafrecht worden verhaald.

Openlijke geweldpleging

Wanneer relschoppers door de politie worden aangehouden, kunnen zij door het Openbaar Ministerie worden vervolgd en door de strafrechter worden veroordeeld voor openlijke geweldpleging (artikel 141 Wetboek van Strafrecht). Daarvan is sprake zodra de verdachte in samenwerking met één of meerdere personen deel uitmaakt van een groep die het openlijk geweld in vereniging heeft gepleegd en de verdachte aan het plegen van het geweld een bijdrage heeft geleverd.

 

De verdachte moet een voldoende significante of wezenlijke bijdrage leveren aan het geweld, maar het is niet nodig dat die bijdrage zelf ook gewelddadig is. Ook een op zichzelf niet gewelddadige gedraging kan voldoende significant zijn. Het aanwezig zijn in een groep die openlijk geweld pleegt, het getalsmatig versterken, is niet zonder meer voldoende om de verdachte aan te merken als iemand die geweld in vereniging heeft gepleegd. Welbewust een bijna zekere confrontatie aangaan en meegaan in de aanvalsgolf met anderen, is dat wel. Daarnaast moet voor een strafrechtelijke aansprakelijkheid blijken dat de bijdrage van de verdachte aan het geweld in bewuste en nauwe samenwerking met één of meerdere anderen heeft plaatsgevonden. Het kan gaan om een evident nauw en bewust samenwerken, maar dat hoeft niet. Ook mag sprake zijn van een meer verspreid samenstel van uiteenlopende geweldshandelingen gericht tegen personen of goederen binnen een ongestructureerd samenwerkingsverband.

Grondslag voor schadeverhaal; groepsaansprakelijkheid

De civiele equivalent van openlijke geweldpleging is de groepsaansprakelijkheid van artikel 6:166 BW. Daarin is bepaald dat wanneer één van de tot een groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt en de kans op het aldus toebrengen van schade deze personen had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade indien deze gedragingen hun kunnen worden toegerekend. Voor een aansprakelijkheid op grond van artikel 6:166 BW is verder nodig dat degene die deel uitmaakte van de groep een bijdrage heeft geleverd aan de gedragingen die de schade hebben doen ontstaan en er moet sprake zijn van een bewust gezamenlijk optreden van de verschillende deelnemers. De hoofdelijke aansprakelijkheid leidt ertoe dat de benadeelde die schade heeft geleden ter verkrijging van volledige vergoeding daarvan kan volstaan één van de tot desbetreffende groep betreffende personen aan te spreken.

Voordelen van groepsaansprakelijkheid

Artikel 6:166 BW biedt een benadeelde de mogelijkheid om zijn schade te verhalen op degene die de schade feitelijk niet heeft veroorzaakt. Het gaat dus om een aansprakelijkheid van de één voor het foute gedrag van de ander. De rechtvaardiging voor deze aansprakelijkheid ligt in het feit dat de groepsleden allemaal hebben bijgedragen aan het creëren van een sfeer van ‘ontremming’ waarin de schade is ontstaan.

 

De benadeelde heeft bovendien als voordeel dat hij niet hoeft aan te tonen wie de schade heeft veroorzaakt. De verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging en daarvoor is veroordeeld, kan zich niet verweren tegen een civiele claim op basis van groepsaansprakelijkheid met de stelling dat hij de schade niet heeft veroorzaakt. De deelnemers in de groep zullen zelf onderling moeten uitmaken wie welk aandeel in het veroorzaken van de schade heeft gehad en kunnen elkaar daarop ook aanspreken.

Voeging benadeelde partij

Een partij die schade lijdt vanwege groepsaansprakelijkheid kan zijn schade verhalen via een bodemprocedure bij de civiele rechter. Hij kan er daarentegen ook voor kiezen om zijn schade te voegen in het strafproces. Het betreft een eenvoudige en laagdrempelige procedure die ervoor zorgt dat benadeelden die schade hebben geleden als gevolg van een strafbaar feit zoveel mogelijk schadeloos worden gesteld. De benadeelde hoeft geen natuurlijk persoon te zijn, zowel privaat- als publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen zich voegen als benadeelde partij, zoals bijvoorbeeld winkeliers die schade ondervinden van relschoppers, of lagere overheden, zoals gemeenten en politie, die zich geconfronteerd zien met schade aan eigendommen of hulpverleners die lichamelijk of geestelijk letsel ondervinden door strafbare gedragingen.

 

De voeging heeft ten opzichte van een civiele procedure een aantal voordelen. Zo hoeft de benadeelde niet zelf een dagvaarding uit te brengen, maar kan hij de vordering met een formulier indienen. Ook is er geen griffierecht verschuldigd, is er geen verplichte procesvertegenwoordiging, ook niet als de vordering meer dan € 25.000,- bedraagt en kan de rechter in het voordeel van de benadeelde een schadevergoedingsmaatregel opleggen, zodat de schadevergoeding die de strafrechter toewijst, geïnd wordt door het CJIB. Op het moment dat dit laatste niet (volledig) slaagt, wordt er een voorschot aan het slachtoffer verstrekt. Verder is de procedure overzichtelijk, in die zin dat de behandeling van de vordering hoofdzakelijk op zitting plaatsvindt. Er vindt geen schriftelijke uitwisseling van standpunten plaats en er is in beperkte mate plaats voor bewijslevering. Het verdient daarom aanbeveling voorafgaand aan de zitting een schriftelijke toelichting te geven op het verzoek om schadevergoeding.

 

Voor vragen over dit onderwerp kunt u zich richten tot Esther Ceulen of Tamana Rezaie.