Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 22 december 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:10680) een interessante uitspraak gedaan over de zorgplicht van een onderwijsinstelling voor de kwaliteit van het onderwijs, een bijbehorende studentenbegeleiding en ondersteuning.

Het ging in deze zaak om een student die in 2015 is begonnen aan de tweejarige opleiding “Handhaver Toezicht en Veiligheid”. Onderdeel van de opleiding is een stage. Een eerdere stage is door de student niet succesvol afgerond, waardoor de student op zoek moest naar een tweede stage om toch aan zijn stageverplichting te voldoen. Hierdoor heeft de student studievertraging opgelopen van één jaar.

Het geschil

De student vordert schadevergoeding van de school en stelt dat de school hem onvoldoende heeft ondersteund en begeleid bij zijn eerste stage en, nadat deze mislukt was, zich onvoldoende heeft ingespannen om een tweede stage te vinden.
De school stelt op haar beurt dat zij ervan uitging dat de onderwijsovereenkomst tussen de school en de student was opgezegd. Voorts stelt de school dat als zij zich wel had ingespannen, de student alsnog de opleiding niet met goed gevolg zou hebben afgerond. Tot slot beroept de school zich op eigen schuld van de student, omdat hij zelf ook stil heeft gezeten.

De beoordeling

Het Hof overweegt dat de school als onderwijsinstelling een zorgplicht heeft tegenover studenten voor de kwaliteit van het onderwijs en de bijbehorende studentenbegeleiding en ondersteuning. De inspanning van een redelijk bekwame en redelijk handelende onderwijsinstelling moet gericht zijn op een zodanige ontwikkeling van de student dat deze, met zijn ontwikkelingsmogelijkheden en met de van hem te vergen inzet, in staat wordt gesteld te voldoen aan de voortgangsnormen. Het doel is om uiteindelijk, met een redelijke kans van slagen, de gevolgde opleiding succesvol af te ronden. Wanneer een student achterblijft en niet presteert zoals deze redelijkerwijs zou (moeten) kunnen, dan zal de onderwijsinstelling dit tijdig moeten onderkennen en passende en concrete maatregelen moeten voorstellen en/of nemen, toegespitst op de specifieke situatie van de individuele student. De inspanningsplicht is een voortdurende verplichting: de school moet zich steeds en voortdurend voor haar studenten inspannen. Als een school eenmaal tekortschiet in deze inspanningsverbintenis, dan kan dat niet meer ongedaan worden gemaakt.

 

Het Hof komt tot de conclusie dat de school zich onvoldoende heeft ingespannen. Op enig moment heeft de school haar inspanningen gestaakt om nog een tweede stageplaats te vinden, omdat zij er onterecht van uitging dat de student door een zogenoemde instellingsverklaring op te vragen de onderwijsovereenkomst had opgezegd. Bovendien had de student alle vakken behalve zijn stage gehaald. Ook heeft hij, zonder ondersteuning van de school, zijn BOA-praktijkexamen gehaald. Dat de student zijn eerste stage niet succesvol heeft afgerond, betekent niet dat de student met de juiste begeleiding van de school een andere stage niet met succes had kunnen voltooien. Het Hof vermindert uiteindelijk de schadevergoeding met 50%, omdat ook op de student een plicht rust om zich in te spannen om zijn studie goed af te ronden. In dit kader had de student zelf ook geen actie ondernomen.

Concluderend

Een school moet zich voortdurend inspannen haar studenten in staat te stellen te slagen voor de opleiding. Anderzijds heeft een student ook een eigen verantwoordelijkheid.

 

Heeft u een soortgelijke casus of heeft u anderszins vragen over de aansprakelijkheid van onderwijsinstellingen, neem dan contact op met een van onze specialisten op het gebied van aansprakelijkheidsrecht.