De na de terme de grâce resterende tekortkomingen kunnen ontbinding van de pachtovereenkomst niet rechtvaardigen. Geen pachtontbinding na terme de grâce; pachtovereenkomst blijft in stand.

De Hoge Raad heeft op 18 februari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:280) het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 13 oktober 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:8253) bekrachtigd.

Wat was het geval?

 

Al sinds 1998 pacht pachter enkele percelen van verpachter. In 2015 heeft verpachter de pachtovereenkomst opgezegd. Kennelijk heeft pachter zich tegen die opzegging (tijdig) verzet, waarna verpachter pachtontbinding dan wel beëindiging van de pachtovereenkomst vorderde bij de pachtkamer. Op de grond dat van bedrijfsmatige landbouw geen sprake is en de onderhoudstoestand van het gepachte te wensen overlaat, wees de pachtkamer de vordering tot pachtontbinding toe.

 

Pachter ging tegen dit vonnis in hoger beroep. In hoger beroep besliste het hof bij tussenarrest van 26 november 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:10173) dat beide partijen (herstel)werkzaamheden moesten verrichten. Daarbij is voor pachter een terme de grâce bepaald.

 

Terme de grâce

 

Artikel 7:376 lid 2 BW bepaalt dat indien de pachter in de nakoming van zijn verplichtingen in gebreke is, de rechter hem op zijn verlangen nog een korte termijn kan verlenen om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

 

Indien de pachter niet binnen die termijn alsnog nakomt, gaat de rechter in de regel over tot ontbinding van de pachtovereenkomst.  De beslissing van een rechter in een tussenvonnis waarin een tekortkoming van de pachter wordt geconstateerd en een terme de grâce wordt verleend, impliceert namelijk dat die tekortkoming dient te leiden tot pachtontbinding indien zij na afloop van de gestelde termijn nog steeds bestaat. Volgens de leer van de bindende eindbeslissing is de rechter aan dit oordeel bij gelegenheid van zijn eindvonnis in beginsel gebonden. Het onderhavige arrest laat echter zien dat dat niet altijd het geval is. Van belang is immers dat de (resterende) tekortkomingen pachtontbinding rechtvaardigen.

 

Resterende tekortkomingen rechtvaardigen pachtontbinding niet

 

In voorliggend geval heeft pachter grotendeels aan zijn onderhoudsverplichtingen voldaan. Het hof heeft geoordeeld dat de resterende tekortkomingen in de onderhoudsverplichting van onvoldoende gewicht zijn om pachtontbinding te rechtvaardigen. De door verpachter gestelde tekortkomingen die tot ontbinding van de pachtovereenkomst moesten leiden, zijn niet vast komen te staan in hoger beroep of zijn van onvoldoende gewicht gebleken om de pachtontbinding te rechtvaardigen.

 

Pachtovereenkomst blijft in stand

 

Dat betekent dat pachter de percelen blijft pachten. Opmerkelijk is dat het hof pachter uitdrukkelijk heeft gewezen op het risico dat wanneer hij nogmaals tekortschiet en verpachter opnieuw pachtontbinding vordert, ook de eerdere tekortkomingen (waarschijnlijk) zullen meewegen bij de beoordeling van de nieuwe tekortkoming(en). In dat kader heeft het hof pachter uitdrukkelijk gewaarschuwd om toekomstige tekortkomingen te vermijden.

 

Conclusie

 

Uit dit arrest, waarmee de Hoge Raad het arrest van het hof heeft bekrachtigd, blijkt dat het ontbinden van een pachtovereenkomst in de praktijk niet altijd even makkelijk zal geschieden. Ook als na de terme de grâce nog steeds sprake is van tekortkoming(en) betekent dat niet zonder meer dat tot pachtontbinding overgegaan wordt. Ontbinding zal slechts aan de orde zijn als de resterende tekortkoming van voldoende gewicht is om de ontbinding te rechtvaardigen.

 

Meer informatie?

 

Wilt u meer weten over pacht en onder welke voorwaarden een pachtovereenkomst wel of niet beëindigd kan worden? Neem dan contact op met Jessica de Roos (M: 06 51 38 50 02, E: jessica.deroos@nysingh.nl) of Sharon Aaldering (M: 06 30 49 98 20, E: sharon.aaldering@nysingh.nl).