Annechien Beijering-Beck

Annechien Beijering-Beck

Advocaat
Floor Wildekamp

Floor Wildekamp

Advocaat

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft recent geoordeeld dat zorginstellingen een aantekening mogen bewaren van een verzoek tot verwijdering van een medisch dossier, ook nadat het dossier zelf is verwijderd. Dit is nodig om te kunnen uitleggen waarom het dossier ontbreekt, bijvoorbeeld aan toezichthouders. Hiermee wordt bevestigd dat het recht op gegevenswissing onder de AVG niet absoluut is.

Aanleiding voor de procedure

Appellante was door haar huisarts verwezen naar GGNet. Daarop volgde een intakegesprek waarvoor GGNet het medisch dossier van appellante onder zich had gekregen. Appellant besloot vervolgens geen behandeling bij GGNet aan te gaan. Zij verzocht om vernietiging van haar medisch dossier (artikel 7:455 BW). GGNet gaf aan dit verzoek gehoor, maar behield wel een interne aantekening van dit verwijderverzoek in het systeem. Appellante was het daar niet mee eens en wilde dat deze aantekening werd verwijderd.

 

Omdat GGNet niet aan dit verzoek voldeed, deed appellante bij de Autoriteit Persoonsgegevens (“AP”) een verzoek om handhavend op te treden tegen GGNet. De AP wees dit handhavingsverzoek af. De Rechtbank Gelderland was het hiermee eens, waarna appellante hoger beroep instelde. Ook de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State was het met de AP eens: er is geen aanleiding voor handhavend optreden door de AP, zodat GGNet de interne aantekening van het verwijderverzoek mag bewaren.

Juridisch kader

Artikel 9 lid 1 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (“AVG”) verbiedt in beginsel het verwerken van gezondheidsgegevens vanwege de gevoeligheid daarvan. Dit verbod kent echter uitzonderingen. Zo is verwerking toegestaan wanneer dit noodzakelijk is voor het verlenen van goede gezondheidszorg (artikel 9 lid 2 onder h AVG). Ook het recht op gegevenswissing in artikel 17 AVG is niet onbeperkt. Gegevenswissing is namelijk uitgesloten indien de verwerking van de gegevens noodzakelijk is vanwege een algemeen belang op het gebied van de volksgezondheid, zoals bedoeld in hetzelfde artikel 9 lid 2 onder h AVG.

Oordeel van de Raad van State

Zowel de rechtbank als de Afdeling komen tot de conclusie dat de AP zich terecht op het standpunt mocht stellen dat het bewaren van de aantekening van het verwijderverzoek noodzakelijk is voor het verlenen van goede gezondheidszorg door GGNet. Hiertoe wordt verwezen naar artikel 9 lid 2 aanhef onder h AVG. GGNet zal zich tegenover toezichthouders, zoals de AP en IGJ en tegenover zorgverzekeraars in voorkomende gevallen moeten kunnen verantwoorden waarom zij bepaalde dossiers niet meer onder zich heeft. Daarnaast verplicht artikel 7:454 BW hulpverleners een medisch dossier bij te houden in geval van een behandelingsovereenkomst. Gezien de aard van de intake met de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige was de dossierplicht hier van toepassing. Daarom bestond er voor GGNet de noodzaak om de aantekening van het verwijderverzoek vast te leggen.

Conclusie en gevolgen

De uitspraak van de Afdeling bevestigt dat het recht op gegevenswissing onder de AVG niet absoluut is binnen de zorg. Wanneer een patiënt/cliënt een verzoek indient tot vernietiging van zijn dossier, mogen zorginstellingen een interne aantekening van dit verwijderverzoek bewaren, ook nadat het dossier zelf volledig is verwijderd. Bovendien geeft een intakegesprek, ook zonder verdere behandeling, voldoende aanleiding om een dossier aan te leggen, waardoor de dossierplicht van toepassing is. Voor de praktijk betekent dit dat zorginstellingen zorgvuldig moeten omgaan met verwijderverzoeken van patiënten/cliënten; zij mogen dit soort verzoeken bewaren en zijn op grond van de dossierplicht gehouden een aantekening hiervan te maken in de interne systemen.

 

Heeft u vragen over verwijderverzoeken of privacy in de zorg, neemt u dan contact op met onze sectie gezondheidsrecht.