Rianne Kamphuis

Rianne Kamphuis

Advocaat
Jolanda Krijgsman

Jolanda Krijgsman

Advocaat

De interessante uitspraken over zzp’ers volgen elkaar in rap tempo op. In onderhavige uitspraak stelde een accountant zich op het standpunt dat hij toch geen zelfstandige was, maar een werknemer met alle financiële gevolgen van dien. Interessant in deze uitspraak is dat de accountant zich liet inhuren via zijn BV. De kantonrechter prikte met opvallend weinig woorden door deze constructie heen.

Casus

Een accountantskantoor huurt een accountant in via een overeenkomst van opdracht aan diens BV. Deze accountant verrichte gedurende bijna vijf maanden fulltime werkzaamheden als registeraccountant en begeleidde daarbij twee medewerkers. Het accountantskantoor zegde de overeenkomst van opdracht op. De accountant nam vervolgens het standpunt in dat hij werknemer was en verzocht aan de rechter om een gefixeerde schadevergoeding (loon over niet in acht genomen opzegtermijn), transitievergoeding en een billijke vergoeding vanwege het ontbreken van een voldragen ontslaggrond.

Kwalificatie

Ook hier past de kantonrechter de Deliveroo-criteria toe. De meest springende punten waarom de zogenoemde holistische toets doorslaat naar een arbeidsovereenkomst zijn natuurlijk het ingebed zijn van de werkzaamheden en het fulltime voor deze opdrachtgever werken. Daarnaast mocht de accountant niet zonder toestemming werken voor andere opdrachtgevers, liep hij geen ondernemersrisico en kreeg hij maandelijks een vaste beloning. Intern en extern was hij vertegenwoordiger van het kantoor.

 

Interessant is de beoordeling van de kantonrechter over de wijze waarop de constructie was vormgegeven, namelijk via een BV. Daardoor was er geen rechtstreekse relatie tussen het accountantskantoor en de accountant. De kantonrechter hecht daar simpelweg geen waarde aan:

 

Dat [onderneming] B.V. factureerde en een leaseovereenkomst voor een auto is aangegaan, waarvan de kosten door [verweerster] worden vergoed, past bij een overeenkomst van opdracht, maar is hier niet meer dan een constructie die partijen hebben bedacht vanwege fiscaal gunstige redenen en om een arbeidsovereenkomst te voorkomen. Daar komt dus geen doorslaggevende betekenis aan toe.

 

In een procedure tussen werkende en werkverschaffer zagen we nog niet eerder dat een rechter geen betekenis hecht aan het ontbreken van een rechtstreekse relatie. Eerder dit jaar, in de uitspraak waar verzekeringsmaatschappij SAA een hoofd HR op basis van een opdrachtovereenkomst inhuurde, zagen we juist wel dat betekenis werd toegekend aan het feit dat de inhuur via een (weliswaar al bestaande VOF) werd vormgegeven. Het verzoek om een arbeidsovereenkomst werd in deze zaak – mede daarom – afgewezen.

 

Beslissing kantonrechter

Het accountantskantoor is veroordeeld tot betaling van gefixeerde schadevergoeding à € 31.103,25 bruto, een billijke vergoeding van € 35.000 bruto, de transitievergoeding (€ 1.436,02 bruto) en de proceskosten. Behoorlijke kosten – naast het reeds betaalde tarief van € 13.455 exclusief btw exclusief leaseautovergoeding van € 1.449 per maand – voor een periode van strikt genomen nog geen vijf maanden.

 

Interessant is nog dat de kantonrechter heeft geoordeeld dat € 10.367,75 bruto een billijk maandloon is voor de accountant. Als gezegd factureerde de accountant een hoger bedrag. De kantonrechter komt op dit bruto maandsalaris uit door uit te gaan van het hoogste bruto uurloon van de accountants die in dienst zijn van het accountantskantoor vermeerderd met vakantietoeslag en dertiende maand. Uit de uitspraak blijkt niet wat er nu met het meerdere dat is betaald door het accountantskantoor moet gebeuren.

 

We zijn benieuwd of er hoger beroep wordt ingesteld in deze uitspraak. Daar zijn namelijk de nodige aanknopingspunten voor, zoals de vraag: is het wel mogelijk om de BV zo simpel terzijde te schuiven?

 

Les is wel dat een BV als tussenschakel – zoals het er nu voorstaat in de rechtspraak – geen garantie (meer) biedt. We houden u op de hoogte!