Ingevolge artikel 257ba van het Wetboek van Strafvordering heeft de directeur van de omgevingsdienst (Regionale Uitvoeringsdienst) de bevoegdheid om een strafbeschikking uit te vaardigen, indien iemand wettelijke regels over het verwijderen van asbest overtreedt.

Een instelling die op grond van artikel 20, tweede lid Arbeidsomstandighedenwet is aangewezen als certificerende instelling, mag certificaten uitreiken aan bedrijven, die alsdan gecertificeerd zijn om asbest te verwijderen; deze certificerende instelling kan certificaten ook weer intrekken of schorsen. Voor zover het gaat om het uitreiken, intrekken of schorsen, is de certificerende instelling een bestuursorgaan (een b-orgaan).

De directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland heeft een verzoek tot intrekking van een certificaat ingediend bij de certificerende instelling. De certificerende instelling heeft dit verzoek afgewezen. In het besluit op bezwaar heeft de certificerende instelling bepaald dat de directeur niet kan worden aangemerkt als belanghebbende, dat het intrekkingsverzoek dus geen aanvraag is (in de zin van artikel 1:3, derde lid Awb) en dat de afwijzingsbeschikking dus geen beschikking was in de zin van artikel 1:3, tweede lid Awb.

De Rechtbank Gelderland (19 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4965) is het daar niet mee eens (naar aanleiding van het beroep van de directeur van de omgevingsdienst). De Rechtbank overweegt dat de taak van de directeur als bestuursorgaan onder meer omvat het onderzoeken of wettelijke regels inzake asbestverwijdering worden nageleefd. Bij het verrichten van die taken moet de directeur kunnen vertrouwen op de geldigheid en deugdelijkheid van de door de certificerende instelling afgegeven certificaten. Zonder dit vertrouwen wordt het voor de directeur namelijk onnodig moeilijk om efficiënt en adequaat toe te zien op naleving van de zojuist bedoelde plichten. Hierbij neemt de Rechtbank in aanmerking dat de wetgever veel belang hecht aan overheidstoezicht op de naleving van regels inzake verwijdering van asbest, gezien de grote gevaren van asbest voor de volksgezondheid.

Op basis hiervan komt de Rechtbank tot het oordeel dat het belang van de directeur van de omgevingsdienst bij het verlenen, intrekken en schorsen van asbestcertificaten (mede) aan de directeur is toevertrouwd.
De Rechtbank vernietigt derhalve het besluit op bezwaar, en gelast de certificerende instelling om opnieuw een besluit op bezwaar te nemen.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jan Hein Meijer, E: janhein.meijer@nysingh.nl | T: 026 357 57 20 | M: 06 51 26 18 80.