Toepassing van de leer van de formele rechtskracht bij handhavingsbesluiten.

De Afdeling heeft in drie uitspraken van 27 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:466, ECLI:NL:RVS:2019:623 en ECLI:NL:RVS:2019:624) een kleine opening geboden als het gaat om de toepassing van de leer van de formele rechtskracht bij handhavingsbesluiten.

Formele rechtskracht

Wanneer er niet (tijdig) bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld tegen een besluit, dan krijgt dat besluit formele rechtskracht. Het besluit is dan in rechte onaantastbaar geworden. Voor handhavingsbesluiten betekent dit dat als een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang onaantastbaar is geworden, de inhoud daarvan vaststaat. Wordt er daarna geprocedeerd over de invordering van de verbeurde dwangsom of het verhalen van de kosten van bestuursdwang, dan wordt van de juistheid van de last uitgegaan; in de invorderingsprocedure kan de last dan niet (opnieuw) ter discussie worden gesteld.

Opening

Mede gelet op de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Wattel van 4 april 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1152) heeft de Afdeling in de uitspraken van 27 februari 2019 een opening aangebracht in de toepassing van de leer van de formele rechtskracht bij handhavingsbesluiten. De Afdeling overweegt namelijk dat een belanghebbende in de procedure tegen de invorderingsbeschikking of de kostenverhaalsbeschikking in beginsel niet met succes gronden naar voren kan brengen die hij tegen de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan slechts in uitzonderlijke gevallen. Een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld worden aangenomen indien evident is dat er geen overtreding is gepleegd en/of betrokkene geen overtreder is.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Voor de praktijk is van belang dat uitgangspunt blijft dat gronden die betrekking hebben op de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang in de procedures tegen de handhavingsbesluiten zelf naar voren moeten worden gebracht. In uitzonderlijke gevallen kan dit uitgangspunt ter zijde worden geschoven. In dergelijke uitzonderlijke gevallen kan een belanghebbende in de procedure tegen de invorderings- of kostenverhaalsbeschikking dus nog wel gronden naar voren brengen die die de rechtmatigheid van het handhavingsbesluit raken.

 

Volgens de Afdeling kan een uitzonderlijk geval bijvoorbeeld worden aangenomen als evident is dat er geen overtreding is gepleegd en/of de betrokkene geen overtreder is. Het is aan de belanghebbende om te bewijzen dat er sprake is van een uitzonderlijk geval.

 

De drie uitspraken maken overigens duidelijk dat er niet snel sprake is van een uitzonderlijke situatie. In geen van die uitspraken deed zich namelijk zo’n uitzonderlijke situatie voor.