Op 1 juli 2013 is artikel 8:110 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking getreden. Artikel 8:110 ziet op het instellen van incidenteel hoger beroep.

Het eerste lid van het artikel bepaalt dat als hoger beroep is ingesteld, degene die ook hoger beroep had kunnen instellen, incidenteel hoger beroep kan instellen. De voorschriften omtrent het hoger beroep zijn van toepassing op het incidenteel hoger beroep, tenzij in Titel 8.5 Awb anders is bepaald. Op grond van artikel 8:110, tweede lid Awb wordt incidenteel hoger beroep ingesteld binnen zes weken nadat de hogerberoepsrechter de gronden van het hoger beroep aan de desbetreffende partij heeft verzonden. Partijen hebben ingevolge artikel 8:110 Awb dus de mogelijkheid om naar aanleiding van het hoger beroep van de wederpartij alsnog ook zelf hoger beroep in te stellen bij de bestuursrechter.

 

In onderhavige uitspraak staat een door de burgemeester van Oldambt verleende vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal en het aldaar hebben van speelautomaten centraal. Het daartegen door een derde-belanghebbende gemaakte bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard. Nadat het door die derde-belanghebbende ingestelde beroep door de rechtbank gegrond wordt verklaard, stelt de vergunninghouder tijdig hoger beroep in. Buiten de termijn voor het indienen van hoger beroep dient de burgemeester vervolgens een geschrift in waarin hij te kennen geeft geen gebruik willen maken van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen en dat hij incidenteel hoger beroep instelt.

 

De Afdeling ziet zich in hoger beroep voor de vraag gesteld of de brief van de burgemeester kan worden aangemerkt als incidenteel appel in de zin van artikel 8:110 Awb. Naar het oordeel van de Afdeling is dit niet het geval, aangezien de gronden van de burgemeester er slechts toe stellen adhesie te betuigen aan de gronden van vergunninghouder en er slechts blijk van geven dat de burgemeester wil bereiken dat het hoger beroep van vergunninghouder slaagt. Gelet hierop kan de brief van de burgemeester dan ook niet worden aangemerkt als een incidenteel hogerberoepschrift in de zin van artikel 8:110, eerste lid Awb.

 

Uit deze uitspraak blijkt dat het feit dat in een processtuk het begrip ‘incidenteel hoger beroep’ wordt gehanteerd of dat een partij stelt dat hij incidenteel beroep heeft ingesteld, niet beslissend is voor het antwoord op de vraag of een partij incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Beslissend is of er inhoudelijk sprake is van incidenteel hoger beroep.