De rechtbank Overijssel heeft in een uitspraak van 26 oktober 2022 (ECLI:NL:RBOVE:2022:3112) overwogen dat concepten van documenten op dezelfde wijze inhoudelijk beoordeeld moeten worden als andere (definitieve) documenten waarop de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van toepassing is.

In de kwestie die ten grondslag lag aan de uitspraak van de rechtbank Overijssel had de Minister van Justitie en Veiligheid (hierna: de Minister) (onder meer) geweigerd om informatie openbaar te maken die was neergelegd in conceptversies van documenten.

 

De Minister stelde zich onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 18 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2424) op het standpunt dat concepten nooit openbaar gemaakt hoeven te worden, omdat uit de verschillen tussen de conceptversie van een document en het definitieve document persoonlijke beleidsopvattingen in de zin van artikel 11 van de Wob van de betrokken ambtena(a)r(e)n gedestilleerd kunnen worden.

 

Degene die het Wob-verzoek had gedaan (hierna: eiser) was daarentegen de mening toegedaan dat de uitspraak van de Afdeling niet zonder meer toegepast kon worden op de documenten waar in dit geval om verzocht was, omdat de Afdeling in de betreffende zaak kennis had genomen van de concepten en deze had beoordeeld. Het zou (dan ook) volgens eiser kunnen dat de concepten waar het in de onderhavige zaak om gaat wel meer dan gering afwijken van de definitieve versie van de documenten, waardoor deze niet als persoonlijke beleidsopvattingen aan te merken zouden zijn.

Het oordeel van de rechtbank

Het standpunt van de Minister dat verschillen tussen de conceptversie(s) en het definitieve document altijd zijn aan te merken als persoonlijke beleidsopvattingen is naar het oordeel van de rechtbank onhoudbaar. Het is immers niet uitgesloten dat conceptversies van documenten ook feitelijke informatie of andere onderdelen met een overwegend objectief karakter bevatten die uiteindelijk niet in het definitieve document terechtkomen. Concepten moeten volgens de rechtbank dan ook op dezelfde wijze inhoudelijk worden beoordeeld als andere documenten waarop de Wob van toepassing is. Per document moet door het bestuursorgaan worden gemotiveerd waarom openbaarmaking ervan geheel of gedeeltelijk achterwege moet blijven.

Wat betekent dit voor de praktijk?

De uitspraak van de rechtbank Overijssel sluit aan bij uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2022:2280) en de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2022:3470) van eerder dit jaar. Uit deze uitspraken volgt dat per geval beoordeeld zal moeten worden of:

i. concepten zijn opgesteld voor intern beraad; en
ii. de passages in de concepten, die anders zijn verwoord dan in de uiteindelijke eindversie, zijn aan te merken als persoonlijke beleidsopvattingen.

 

Verder merken wij op dat, zoals bekend, op 1 mei 2022 de Wet open overheid (Woo) in werking is getreden als vervanger van de Wob. Hoewel moet worden afgewacht hoe de Afdeling ertegen aankijkt, zien wij geen reden dat de uitspraak van de rechtbank Overijssel niet van toepassing is op besluiten die zijn genomen op grond van de Woo. Ten aanzien van elk concept waarop het verzoek om informatie betrekking heeft zal dan ook door het bestuursorgaan inhoudelijk beoordeeld moeten worden en – indien van toepassing – zal gemotiveerd moeten worden waarom openbaarmaking van een concept geheel of gedeeltelijk achterwege moet blijven.

 

Wij wijzen er in dit verband nog op dat er onder de Woo een strenger regime geldt dan onder de Wob waar het gaat om de weigeringsgrond die ziet op persoonlijke beleidsopvattingen. Wij verwijzen hiervoor naar ons blog naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 oktober 2022.