De rechtbank Gelderland heeft zich in een uitspraak van 18 december 2020 (ECLI:NL:RBGEL:2020:6699) uitgelaten over de vraag of iemand belanghebbende is bij een verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een 5G antenne-installatie.

Wat was er aan de hand?

Door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland (hierna: verweerder) is een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van een antennemast. De antenne-installatie heeft een bouwhoogte van bijna 40 meter en heeft als doel om het mobiele netwerk te verbeteren. De antennemast is in strijd met het bestemmingsplan. Verweerder heeft om die reden voor dit bouwplan naast een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ ook een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit ‘gebruik in strijd met het bestemmingsplan’.

 

Door eiseres is bezwaar gemaakt tegen het besluit tot vergunningverlening. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De vraag die in de uitspraak van de rechtbank centraal staat is of eiseres belanghebbende is bij het bestreden besluit.

 

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt dat de woning van eiseres op een afstand van ongeveer 650 meter van de zendmast staat. Niet is in geschil dat eiseres geen zicht op de zendmast heeft vanaf haar woning. De vraag is enkel of eiseres gevolgen van enige betekenis ondervindt in de vorm van een verhoogd gezondheidsrisico als gevolg van het elektromagnetische veld (EMV) rond de zendmast. Naar de mening van verweer is dit niet het geval. Eiseres heeft uitvoerig betoogd dat zij wèl een verhoogd gezondheidsrisico ondervindt van de zendmast, ook waar de veldsterkte lager is dan 1 V/m.

 

Naar het oordeel van de rechtbank is de bestuursrechter niet de aangewezen instantie om te bepalen of en zo ja, bij welke veldsterkte, welke gezondheidseffecten optreden. Wel moet de bestuursrechter beoordelen of de gestelde gezondheidseffecten bij de gegeven veldsterkte zo hoog zijn, dat dit belanghebbendheid oplevert in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Naar het oordeel van de rechtbank is het, alle argumenten, onder verwijzing naar de wetenschappelijke literatuur, overziend, niet uitgesloten dat ook bij een veldsterkte die lager is dan 1 V/m, en dus ook in het geval van eiseres, sprake is van verhoogde gezondheidsrisico’s.

 

Voor deze conclusie acht de rechtbank mede van belang dat voortschrijdend wetenschappelijk inzicht over de gezondheidseffecten van EMV’s maken dat niet langer kan worden uitgegaan van de conclusies uit het deskundigenbericht van de StAB dat centraal stond in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 januari 2009 (ECLI:NL:RVS:2009:BG9796).

 

Volgens de rechtbank is ook van belang dat een instantie als de Gezondheidsraad – van wie de adviezen een belangrijke rol spelen in de oordeelsvorming in zaken als deze –, in haar laatste rapport in wezen bevestigt dat bij 5G nog niet duidelijk is welke gezondheidseffecten optreden en ook dat, hoe onwaarschijnlijk mogelijk ook, er verbanden bestaan tussen EMV’s en bepaalde ziektes. De Gezondheidsraad wijst ook op de samenhang tussen blootstelling aan EMV’s en bepaalde biologische processen. Daarom moet eiseres naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als belanghebbende.

 

Of het gezondheidsrisico zodanig is dat verweerder de omgevingsvergunning niet had kunnen verlenen is een inhoudelijke toets waaraan in het kader van de beantwoording van de vraag naar belanghebbendheid niet wordt toegekomen, aldus de rechtbank.

 

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Uit de uitspraak volgt dat een persoon die op een afstand van zo’n 650 meter van een 5G antennemast woont, gevolgen van enige betekenis ondervindt in de vorm van een verhoogd gezondheidsrisico als gevolg van het elektromagnetische veld rond de zendmast, en om die reden als belanghebbende bij het bestreden besluit moet worden aangemerkt.

 

Of het oordeel van de rechtbank in deze uitspraak door de Afdeling wordt overgenomen, moet worden afgewacht.