Vanaf 1 januari 2025 treedt de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht in werking. Deze wet verbetert de mogelijkheden voor partijen om voor en tijdens civiele procedures informatie te verkrijgen over een geschil. Een van de wijzigingen heeft betrekking op de exhibitieplicht, zoals vastgelegd in artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hoe verhoudt deze vernieuwde exhibitieplicht zich tot de Wet open overheid (Woo)?

Wijziging artikel 843a Rv

Artikel 843a Rv biedt een grondslag voor het verkrijgen van informatie waarover een wederpartij of derde beschikt, met als doel het ondersteunen van eigen standpunten. Het is een instrument voor het verkrijgen van bewijsmateriaal en het inschatten van proceskansen. Voor toewijzing van een vordering tot exhibitie dient aan bepaalde voorwaarden te zijn voldaan. Zo moet de verzoeker een rechtmatig belang hebben bij de vordering en moeten de gegevens betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarbij de verzoeker partij is.

 

Per 1 januari 2025 zal artikel 843a Rv worden vervangen door de artikelen 194, 195 en 195a Rv. Eén van de veranderingen is dat de exhibitieplicht wordt gekoppeld aan de Woo, wanneer er sprake is van een vordering tegen een derde met betrekking tot publieke informatie in de zin van de Woo.

 

Vordering jegens een derde

Artikel 195a Rv (nieuw) biedt de mogelijkheid om een derde te verplichten tot het verstrekken van informatie. Een partij die documenten van een derde wenst te verkrijgen kan deze derde betrekken in een aparte procedure, zoals een kort geding. Het is echter ook mogelijk om de derde mee te dagvaarden in het geschil tegen de eigenlijke wederpartij. Artikel 195a Rv (nieuw) biedt ook de mogelijkheid om een derde in een lopende procedure te betrekken.

 

Onder artikel 843a Rv werden vorderingen tegen derden met terughoudendheid behandeld. Bijvoorbeeld door te vereisen dat eerst zonder succes de wederpartij werd aangesproken, of dat alternatieven werden geprobeerd en niet succesvol bleken (Rb. Rotterdam 23 juli 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:5337; Rb. Oost-Brabant 11 september 2013, ECLI:NL:RBOBR:2013:5114). In de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht is deze terughoudendheid echter niet expliciet opgenomen.

 

Publieke informatie onder de Woo

In artikel 194 derde lid Rv (nieuw) heeft de overheid als derde een speciale positie. Ze is niet verplicht om inzage te geven, voor zover ze daar op basis van de Woo niet toe verplicht is.
Volgens de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2019/20, 35 498, nr. 3). betekent dit echter niet dat de overheid altijd het verstrekken van bepaalde gegevens kan weigeren met een beroep op Woo. In sommige gevallen kan de overheid volstaan met het onleesbaar maken of verwijderen van informatie die niet openbaar mag worden gemaakt of die niet relevant is voor het geschil.

 

Het koppelen van de exhibitieplicht van artikel 194 Rv (nieuw) aan de Woo is een duidelijke verandering ten opzichte van artikel 843a Rv. Uit een uitspraak van de Hoge Raad van 20 december 2002 (ECLI:NL:HR:2002:AE3350) bleek namelijk dat de regeling van 843a Rv geheel op zichzelf stond.

 

Meer informatie?

Heeft uw vragen over de exhibitieplicht, of wilt u meer weten over de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht? Neem dan contact op met Marit Gorissen of Carola van Andel.