Het inzagerecht uit artikel 15 AVG reikt niet zo ver dat ook de naam van een anonieme melder van fraude verstrekt moet worden.

Zelfs als die naam bekend zou zijn, bestaat op grond van artikel 15 lid 1 AVG voor de vermeende fraudeur geen recht op inzage in dat gegeven, omdat het niet gaat om een hem betreffend persoonsgegeven.

 

Bij uitspraak van 14 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2419) oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over een verzoek om inzage en een verzoek om verwijdering van een betrokkene uit Eindhoven.

 

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (hierna: het college) had bij besluit van 30 november 2018 op een aantal AVG-verzoeken van deze betrokkene besloten. De betrokkene ontving sinds 2011 een uitkering op grond van de Participatiewet. Het college heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van die uitkering, naar aanleiding van een anonieme melding. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 14 november 2017 (hierna: het rapport).

 

Als conclusie vermeldt het rapport dat het recht op een uitkering dient te worden ingetrokken en de verstrekte uitkering dient te worden teruggevorderd. De betrokkene legt zich hier niet bij neer en dient onder andere diverse AVG-verzoeken in. Zo verzoekt hij om verwijdering van zijn persoonsgegevens uit de informatiesystemen van de gemeente, inzage in de frauderapportage van de sociale recherche en verwijdering van zijn bankgegevens en kopieën van zijn paspoort uit de informatiesystemen.

 

In bezwaar besluit het college alsnog tot verwijdering van de kopieën van zijn paspoort. In beroep oordeelt de rechtbank dat het college ten onrechte bepaalde informatie niet heeft verstrekt.

 

De naam van de anonieme melder valt hier volgens de rechtbank niet onder, nu dit geen persoonsgegeven van de betrokkene is. Ook hoefde het college volgens de rechtbank de bankgegevens niet te verwijderen, nu betrokkene niet had bestreden dat het college hiervoor een bewaarplicht heeft gelet op de Archiefwet 1995 in samenhang met de bewaartermijnen als opgenomen in de Selectielijst gemeenten en intergemeentelijke organen 2017 van de VNG.

 

De Afdeling bevestigt in hoger beroep het standpunt van de rechtbank omtrent de anonieme melder. Ten aanzien van de bewaartermijnen die gelden in het Sociaal Domein, gaat de Afdeling uitgebreid in op voornoemde Selectielijst. Hieruit volgt dat de bewaartermijn voor bescheiden in het kader van de hercontrole in uitkeringen in het sociaal domein 10 jaar bedraagt. Het college had gesteld dat bankgegevens worden bewaard met het oog op de hercontrole van uitkeringen. De verplichting om te bewaren berust volgens de Afdeling op een wettelijke grondslag en daarmee heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college niet gehouden was om de bankgegevens van betrokkene te verwijderen.

 

Al met al een duidelijk voorbeeld van hoe een inzageverzoek in het Sociaal Domein kan verlopen. Wat opvalt, is dat de uitspraak in het geheel niet rept over de bescherming van de anonieme melder op grond van art. 23 lid 1 onder i AVG (bescherming rechten en vrijheden van anderen). College, rechtbank en Afdeling gaan hier verder niet op in en hanteren een strikte lijn dat de naam van de anonieme melder (voor zover die al bekend zou zijn) geen persoonsgegeven is.

 

Heeft u vragen over de beoordeling van een inzageverzoek of vragen over andere aspecten van de AVG? Neem gerust contact op met het team Overheid & Privacy, of met Carola van Andel of Maarten van Nijendaal.